PRAKTIJKONDERZOEK FASE 1 - EXPERIMENT 2

Middelheimmuseum

01 oktober 2023

ONDERZOEKSVRAAG

 

HOOFDVRAAG:

 

  • Op welke manier kan opstellingswerk een bruikbare methodiek zijn om kunstbeleving te facilteren in een museum?

 

DEELVRAGEN:

 

  • Wat zijn vergelijkbare praktijken of methodieken in Vlaanderen en Nederland?
  • Op welke manier sluit deze methodiek aan bij de slow art beweging?
  • In welke mate zijn de resultaten van het initiële experiment willekeurig, en zijn de verzamelde gegevens consistent en is het prototype van de methodiek reproduceerbaar?
  • Hoe ervaren de deelnemers de uitgevoerde oefeningen tijdens het experiment?
  • Kan de ervaringsgerichte methodiek op basis van lichamelijke gewaarwordingen worden beschouwd als een vorm van leren?
  • Is het concept 'flow' van toepassing op deze methodiek?

 

 

 

BESCHRIJVING & NAVOLGBAARHEID FASE 1 - EXPERIMENT 2

 

In deze fase staat een verdere verkenning van opstellingswerk als methodiek voor kunstbeleving centraal, met als doel opnieuw mogelijke voorwaarden, complicaties of vragen te onderzoeken en de ervaring van de deelnemers te achterhalen. Dit specifieke experiment richt zich op de replicatie van de methodiek van opstellingswerk, zoals uitgeprobeerd in de oriëntatiefase, binnen dezelfde museale setting: het beeldenpark. Het doel is om te onderzoeken of het succes van het eerste experiment toevallig was of niet. Tijdens dit onderzoeksexperiment wordt er opnieuw ruimte gemaakt om twee sculpturen te beschouwen.

 

Er werd een aangepast draaiboek opgesteld. Enkele suggesties uit de conclusies over de methodiek uit fase 0 werden geïmplementeerd:

  • De facilitator heeft duidelijkere instructies en context gegeven bij oefening 3.
  • Er is geen representant meer gekozen voor de vraagsteller, maar enkel voor aspecten van het werk.
  • Er is meer nadruk gelegd op het invoelen in de rol en op de verschillende aspecten van een werk.

 

Parallel met deze experimentele fase in de praktijk loopt een verkenning naar andere, vergelijkbare slow artpraktijken in Vlaanderen en Nederland.

 

Iteratie neemt in deze fase een belangrijke plaats in. Hiermee wordt de herhaalbaarheid en de betrouwbaarheid van de opgehaalde gegevens vergroot. De descriptieve codering en de deductieve thematische analyse werd uitgevoerd op fragmenten uit de transcriptie van de audio-opnames (Verhoeven, 2020, p.36, 42 & 55). Hieruit werden de gespreksthema’s bepaald waarrond een terugkoppeling gedaan werd in de focusinterviews met twee deelnemers. Van de focusinterviews werden vervolgens methodologische verslagen gemaakt, van waaruit conclusies geformuleerd werden. 

 

In de methodologische verslagen van de focusinterviews worden hypotheses geformuleerd. De interviews zijn gericht op de ervaringen van de deelnemers tijdens het experiment, en het bespreken van de impact ervan (Mortelmans, 2020, p.248). 


Er werden enkele veronderstellingen geopperd die kunnen worden beschouwd als hypotheses of overwegingen voor verdere analyse. Ze vormen mogelijke aannames die kunnen worden onderzocht of getest in de volgende geplande experimenten.



In dit experiment werden volgende data verzameld:

 

  • Replicatie van de werkwijze van het eerste prototype: een tweede sessie bij twee kunstwerken met een groep van deelnemers, een facilitator en een onderzoeker
  • Draaiboek van de werkwijze
  • Een onmiddellijke nabespreking met de deelnemers
  • Een evaluatiegesprek met de facilitator + audiologboek
  • Video -en audio-opnames + fotomateriaal
  • Transcripties van audio-opname experiment, nabespreking en focusinterviews
  • Thematische analyse van audio-opname experiment
  • Focusinterviews met twee deelnemers op een later moment
  • Een verkenning van vergelijkbare praktijken rond slow-art in erfgoedwerk
  • Gesprekken met experts tijdens de Research Day op 07 oktober en op 02 december 2024
  • Literatuuronderzoek naar ‘embodied knowledge’, slow art en de flowtoestand

 

Als illustratie staan aan de rechterkant van deze pagina enkele foto's van het experiment, enkele citaten van deelnemers uit de groepsbespreking, een opstellingsbeeld van de laatste oefening van het experiment, en de transcriptie van de audio-opname van deze oefening. 

 

 


KRITISCHE REFLECTIE FASE 1 - EXPERIMENT 2

 

Samenstelling van de groep deelnemers

 

Dit onderzoek zou versterkt kunnen worden door de samenstelling van een kritische groep respondenten. In dit experiment en in het vorige werden de deelnemers zelf geselecteerd. Dat geeft mogelijks de indruk dat de uitkomsten reeds voorspeld kunnen worden. Een aspect van dit onderzoek zou kunnen betrekking hebben op wat er plaatsvindt in een minder gecontroleerde omgeving. 

 

Uit het experiment blijkt dat de dialoog niet wordt verrijkt door de deelname van mensen uit diverse sociaal-culturele achtergronden, hoewel het potentieel daarvan wel wordt herkend tijdens het expertgesprek met Laura Sobral (Research Day, 7 oktober 2023). Sobral suggereert dat het toevoegen van een breed scala aan perspectieven aan het kunstwerk interessant zou kunnen zijn, wat zou leiden tot een verrijking van het begrip ervan. Het zou een divers landschap creëren, waarin mensen vanuit verschillende contexten op unieke manieren met het werk interageren en het interpreteren. Zo kan de perceptie van het werk, die vaak wit, rijk en West-Europees is, worden verbreed. Dit element kan eventueel worden opgenomen tijdens het experiment in Skopje, waar het onderzoek kan plaatsvinden met een diverse mix van mensen uit verschillende leeftijdsgroepen en socioculturele achtergronden, waardoor de ruimte wordt verrijkt als een plek voor dialoog en zelfreflectie door kunst. Als onderzoeker laat ik hierdoor ook mijn eigen referentiekader meer los in de keuze van vrijwilligers die aan het experiment deelnemen en ben ik nieuwsgierig naar het uitvoeren van het experiment in een andere socio-culturele context.

 

Tijd en herinnering

 

In de focusinterviews met de respondenten komt naar voor dat ze het lichamelijk gewaarzijn niet goed meer kunnen herinneren, omwille van de tijd die er zit (7 maanden) tussen de experimenten en de gesprekken nadien. Wanneer de herinneringen meer actueel beschikbaar zijn, geeft dit mogelijk een rijkere inhoud van het interview.


Rol van de begeleider

 

Als kritische noot in het onderzoek wordt opgemerkt dat de betrokkenheid van museumgidsen en educatieve medewerkers bij slow art-praktijken het belang van authenticiteit en vertrouwen in de bekwaamheid om dit soort activiteiten te begeleiden, benadrukt. Dit roept vragen op over wie deze activiteiten zou moeten leiden en hoe gidsen specifieke elementen uit de methodiek kunnen integreren in reguliere rondleidingen (M. Van Gastel, Research Day, 2 december 2023; D'hamers, expert talk, 8 mei 2024).



 

DATA, ANALYSE & CONCLUSIES FASE 1 - EXPERIMENT 2

BEELDMATERIAAL OEFENING 1

BEELDMATERIAAL OEFENING 2

OPSTELLINGSBEELD BIJ OEFENING 2

 


 

“Wat hier gebeurt is dat er een vraag gesteld wordt: neem een positie in. Dat zegt niks over de inhoud van dat werk. En dat gaat helemaal niet over dat werk zelf. Dus die vraag staat er helemaal los van en het is ook een hele open vraag. Je neem een positie in en de rest komt helemaal uit jezelf naar boven. Je hebt geen inhoud die je stuurt. Het is eigenlijk gewoon een heel banale vraag en de rest komt helemaal uit jezelf. En dat is wel boeiend. Je kunt dat niet tegenhouden of zo.” (Ba, deelnemer experiment 2, audiotranscriptie focusinterview)

 

 “Ik was eerst in mijn weerstand van dat beeld blijven hangen, want ik vond dat een stom beeld. Doordat we nu deze opstelling gedaan hebben én ik een taak had: ik was namelijk ‘het idee’, dan verraste mij het. Ik was echt verbaasd dat ik wat warmte naar dat beeld kreeg. Ik dacht: 'oh, het is  een puzzel', 'oh, het is eigenlijk goed gevonden'. Het experiment geeft je ook de toestemming om iets gewoon als een kunstwerk te mogen beleven, want je hebt vaak toch het idee: ‘Kunst? ok,ik moet dat hier gaan  snappen’ of ‘ik snap het niet, het doet niks’. Dit experiment ontslaat je eigenlijk van al die dingen, en je mag ineens je gewoon verhouden en dat is helemaal prima. Ik vind het in die zin dus een cadeau omdat je voelt 'ah, ik ga vanaf nu alles op die manier eens beginnen kijken'.” (El., deelnemer experiment 2, audiotranscriptie nabespreking)

 

“Op momenten dat iemand anders aan het woord is, ben je wel aan het luisteren, maar tegelijk ben je zelf ook nog altijd voort aan het beleven en neem je er je tijd ook voor. En dan bouw je wat verder op wat er gezegd wordt. Dus je blijft bezig met wat er gebeurt en wat je voelt....Dat vond ik wel belangrijk. Dat maakt het niet saai.” (Sa., deelnemer experiment 2, audiotranscriptie nabespreking)

 

 

OPSTELLING: OVERZICHT VAN DE ROLLEN

 

De rollen zijn de eigenschappen van de beleving van het sculptuur door de blik van S., als vraagsteller

 

Br. = de dynamiek

Bi. = de titel

D. =  de lichtinval

El. = het idee

Ba. = de figuren

Sa. = de vraagsteller



AUDIOTRANSCRIPTIE VAN DE OPSTELLING

 

Eerste ronde van de facilitator

 

De dynamiek “Ik vind mijn positie een goede plek omdat ik inderdaad alles zie, waar het ontstaat en waar het naartoe gaat eigenlijk. Dus ik vind het heel belangrijk dat ik alle drie de figuren zie. Ik denk dat dat drie figuren zijn. Ja, zo de knal. Hier ontstaan we. De beweging vertrekt beneden. Ook ben ik misschien een beetje beïnvloed door de titel, door de klank die ontstaat, maar het begint vanaf één punt en het knalt eigenlijk. Dynamisch.” 

 

De titel “Ik voel dat mijn lichaam heel hard naar achter gaat en dan dacht ik van: ‘Huh? Mijn lichaam leunt achterover. Is dit een normale reactie?’ Ik denk van niet. Dus ik voelde ook dat ik precies wat naar achter moest gaan staan, omdat ik denk dat de titel pas vrij laat is gekomen. Ja, ik moet even naar achter precies. Maar niet te veel naar achter. Het is niet dat ik helemaal daar wil gaan staan... En dan koppel ik daar zelf aan: ‘ah, ik moet daar misschien wat afstand van nemen omdat dan die titel misschien na het idee is gekomen ofzo’.”

 

Het idee “Een puzzel. Ik denk echt dat dat in mekaar kan passen. Ik weet wel niet hoe. En ik weet ook niet waarom dat ik dat nu denk, maar ik dacht: ‘ah ja, het is een puzzel.’ Dat klopt, toch? Dat past in mekaar. Dat gaat passen.” 

 

De lichtinval “Ik sta hier goed. Ik moet eerst eerlijk zeggen dat ik in het begin zo iets had van: ‘ooh, ik sta hier zo ver’ (teleurgesteld). Maar hoe langer ik hier stond, hoe meer rust dat mij ook bracht. Dat ik zo toch terug weer die overzichtspositie heb. Er komt dus direct bij een gevoel op van zonsondergang. Of zonsopgang,  Allebei misschien...Mooi rood licht. Dus nee, ik begon mij hoe langer hoe meer zo zacht te voelen. (lacht) Ik heb ook heel sterk de neiging om het beeld aan te raken.”

 

De dynamiek “Dat is maf. Dat is zo tegenovergesteld.”

 

De figuren “In het begin, als ze mij gepositioneerd had, zei ze: 'zie je de figuren goed?'. En ik had eigenlijk zo willen staan dat ik de losse figuur zie. Maar ik zie dat dus niet meer los. En mijn indruk van dat beeld is helemaal veranderd tegenover de plek waar ik eerst zat. Nu is dat voor mij, hoe ik het zie, één figuur, dus zijn dat geen drie figuren, maar dat is eigenlijk één figuur, die ik zie. Ik zie niet dat die achterste figuur los is, voor mij in mijn hoofd is dat mee verbonden met zo'n cirkel zoals die twee hier. Dus voor mij is het één figuur nu en ik voel een ongelooflijke drang om zelf te bewegen of om dat vastpakken en dat eens te kantelen, van de andere kant kant te zien. Want daarnet herkende ik mensen en nu herken ik het helemaal niet meer, herken ik er helemaal geen figuur meer in. Dus dat is echt iets helemaal anders geworden. Het is één figuur. Daarvoor was er voor mij iets van iemand die achterover leunde, zo een soort machtsspel en nu is dat helemaal weg, omdat dat  terug iets meer abstract is. Ik herken het van deze positie helemaal niet meer. 

Ik heb behoefte om dat vast te pakken om te zien van: wat is dat nu eigenlijk? Ik vind het moeilijk om zo te voelen nu.”

 

De vraagsteller “Boeiend om te horen. Dat dynamische, ik vond dat heel goed verwoord, die knal en dan spatten die zo even allemaal achteruit. Dat paste dan eigenlijk ook bij hetgeen De titel zei: 'ik moet daar even van weg'. En ja, het is gewoon dynamisch. Ik denk niet dat iedereen dat wel aanvoelt dat dat iets is dat in beweging is. En dan hetgeen wat Het idee zei van: dat dat inéén past, dat past ook in het verhaal van De dynamiek natuurlijk, want dat is dan uiteen geknald. Maar je kan dat net zo goed terug bijeen brengen en dat vind ik dan weer mooi aansluitend... Als we het dan hadden over de drie figuren en De figuren zag daar terug één figuur in, omdat hij dat van een ander positie is beginnen bekijken. Ik vindt het bijna een verhaal. Zo van: het is van één figuur vertrokken. Het is uiteengeknald. Die knal maakt dat je er even afstand van moet nemen. De lichtinval hoort er ook wel bij omdat dat de positie gewoon verandert. De ene keer blinkt de ene figuur wat harder en de andere keer staat die wat meer in de schaduw en dan het idee is van dat kan ook allemaal net zo goed terug bijeen gebracht worden. Ik vond dat een mooi verhaal eigenlijk.”

 

De vraagsteller “Daarnet had ik zoiets had van: ‘goh, het idee achter het kunstwerk, dat hoeft voor mij niet zo hard.’ Maar ik vind het nu wel tof om het zo uitgeschreven te zien. Dat is misschien helemaal niet hetgeen wat het is. Maar ik vind het wel tof dat dat een verhaal wordt. Van: ‘ah ja, daar kan ik eigenlijk wel mee leven.’ Hetgeen wat ik beleefde was het resultaat: ‘Voilà, dus dat zijn drie bewegende dynamische figuren’. En hetgeen wat ik hier heb gehoord was meer van: hoe is dat dan zo gekomen en dat dat ook wel terug kan veranderen.”

 

 

Tweede ronde van facilitator, uitnodiging om een beweging te maken

 

De dynamiek “Misschien ga ik een beetje naar achter.” 

 

De vraagsteller “Er gebeurt niet veel. De dynamiek heeft iets meer afstand genomen... Ik denk dat de afstand voor de meesten onder ons wel ok is en ik vond het misschien wel wat belangrijk dat we daar wat meer rond stonden. Zo van: ‘ah ja, we staan hier allemaal mooi op de dansvloer. We doen mee met die figuren. Leuk’.

 

De dynamiek “Ik hoorde dat De titel een stap naar achter wilde nemen. En inderdaad: vanuit de knal en de titel die er daarna is bijgekomen dan. Ik dacht: ‘Oei, ik ga maar wat opzij want seffens begint het (maakt ontplofgeluid) - het ontstaan ervan. Ik neem maar best beetje afstand, voor ik het tegen mijn kop krijg, ofzo. Het gaat wat heftig zijn. Dus ik ga maar wat afstand nemen voor het gebeurt’. Voilà, vandaar dat ik die stap naar achter zet. 

Ik maak ook connectie met de titel, omdat ik ook vind dat dat een heel mooi verhaal is geworden. Van het abstracte van: ‘Wat is dat?’ Dat je inderdaad een verhaallijn erin krijgt. Vind ik ook super interessant. Ik vond een leuke ondervinding. Ook hoe dat het werk eigenlijk ontstaat, dat ook het verhaal ontstaat vanuit één woord of één verhaal. Ook die dynamiek maakt dat zo iedereen zijn stukje mee in het verhaal wil hebben, dat vind ik wel leuk. Dankjewel.”

 

Het idee “Ik dacht: ‘Ik ga maar blijven staan’,  maar eigenlijk wil ik het liefst de hele tijd gewoon rondwandelen. Omdat dat beter klopt, want ik denk door alles te horen van iedereen. Zo klopt ineens ook het idee en de dynamiek enzo met de titel, want ik dacht: ‘ah ja, een drieklank kan heel mooi zijn, maar dat kan ook echt heel lelijk zijn, afhankelijk van hoe dat je dat vertaalt’. Dus ik wil de hele tijd dat dat verandert. En dan denk ik: ‘ah, drieklanken’... Eigenlijk zou ik het liefst rondjes lopen, maar dat doe ik dan niet. Ik had eigenlijk niks met het idee, maar nu dat ik het idee ben, vind ik het goed. Ik verhoud mij plots tot de titel en ik verhoud mij ook wel tot de rest. En ik voel wat meer warmte als ik mij mag verhouden in plaats van het oorspronkelijke afstandelijke.“

 

De figuren “Ik had daarnet het gevoel voor rond te gaan en vast te pakken en te bewegen. Maar als ik naar de anderen luister, heb ik het gevoel doordat ik aan de andere kant van dat beeld sta, dat ik een andere.... Ik kan niet echt helemaal connecteren met het andere verhaal. Omdat... Ik zie dat niet. Ik vond het wel fascinerend, met de vraag die ik mij daarnet stelde: kan je ook met een emotionaliteit verbinden met iets abstracter? Voor mij is het helemaal niet wat het lijkt te zijn. Voor mij lijkt het iets dat helemaal met elkaar verbonden is en zij zien iets helemaal anders. Zij zien dingen die los staan en voor mij is dat niet, dus dat vind ik wel fascinerend, dat idee van: ‘ik stel mij iets voor, maar de werkelijkheid is gewoon helemaal anders’. En als ik op die manier kijk en voel, dan kun je dat ook weer terugbrengen naar hoe dat je soms naar de dingen kijkt en voor waar aanneemt. En dus daarmee dat ik het ook interessant vond om te blijven staan, omdat het voor mij echt een totaal andere waarheid heeft gekregen dan dat ik daar zat en dat ik denk dat zij hebben door het te zien. Het is echt fascinerend. Dus de vraag: kan je iets oproepen met een abstract beeld, is bij deze beantwoordt...

 

“Ik ben niet van het gevoel van: ‘Ik wil hier blijven staan’ of ‘Ik wil op die manier blijven kijken’. Maar ik vind het wel een interessant gegeven..... Dat was ik ook aan het denken als je hetzelfde zou doen op een andere dag met dezelfde werken, in hoeverre dat dat dan toch ook weer helemaal.... Het is fascinerend dat uw positie waarin je gedwongen wordt te staan, uw beeld van iets helemaal verandert. Ik heb dat zelf niet gekozen.”

 

De lichtinval “Ik heb een stapje achteruit gezet. Gek, omdat ik in het begin wat dichterbij wilde staan. maar ik blijf wel bij die hoek. Het gewoon overschouwen zonder te veel na te denken van: ‘Zit er nog beweging in?’ Bij mij is het gewoon hier zo dat ik echt rustig wat kan kijken. En gewoon hier aanwezig zijn. Zo'n beetje uit de groep... Er komt iets sereens ook.”

 

De vraagsteller “We zijn heel erg gebleven wel in het beeld zelf. En de opstelling van het beeld: hoe dat het ineen past of één figuur is of drie figuren. We zijn helemaal niet ingegaan op de emoties. Die zijn niet benoemd, heb ik de indruk. Er is wel gezegd dat een abstract werk wel emoties kan oproepen, maar daar is eigenlijk niet over gesproken. Dat is niet erg. Dat is ook geen must. Maar ik merk het op omdat ik dat beeld wel vanuit een emotie heb gekozen.”