START VAN HET ONDERZOEK
Het belang was helder. De noodzaak vanuit de school en het team ook. Om richting te geven aan het onderzoek zijn er verschillende facetten die onderzocht zullen moeten worden. Deze facetten faciliteren zich allen in een andere setting. Ik neem jullie mee in de reis door mijn school.
Zo zullen er gesprekken met het MT en cultuurcoördinator volgen in de kamer van de directie. Hier zal deelvraag 2 centraal staan.
Ook zal de koffiekamer een belangrijke rol gaan spelen als interventie ruimte, de ruimte voor gesprekken en de ruimte waar deelvraag 1 voornamelijk beantwoord zal worden.
In de MUFURU(multifunctionele ruimte) van de school, is de plek voor de workshops. De plek waar ik alle thereotische onderbouwing met emperisch onderzoek bijgezet kan worden. Ook om antwoord te geven op deelvraag 1.
Daarnaast zal mijn klas mijn speelruimte worden, ‘wie ben ik binnen mijn eigen onderzoek?’, wat ervaar ik en wat betekent dit voor mijn onderzoek? Hierbij staat deelvraag 3 centraal.
Buiten school is de ruimte voor verdieping en gesprekken buiten de schoolse kaders. Ook wel mijn nadenkruimte.
als collega van het team: Start van het onderzoek
Een onderzoek naar hoe ik als onderzoeker en als collega
de leerkrachten kan uitdagen om procesgericht te gaan werken.
ISA BRUIJNEN - VERHAAL ACHTER HET ONDERZOEK
Hoi, mijn naam is Isa Bruijnen en sinds twee jaar werk ik als leerkracht in het primair onderwijs.
Het was nooit mijn eerste keuze om als leerkracht te willen werken. Ik was niet de typische juf die vanaf kinds af aan al zei dat ze juf wilde worden. Mijn passie lag namelijk bij creativiteit. Creëren, nadenken en opnieuw proberen. Het creatieve proces vond ik prachtig. Ook als kind was ik altijd bezig met, zoals dat zo leuk verwoord wordt; frutselen. Op mijn eigen basisschool kregen wij, naast de teken- en handvaardigheidslessen veel ruimte voor vrijetijd. Deze tijd besteedde ik aan het ontwerpen van nieuwe tassen, het maken van hoeden met papier of het schetsen van jurken die ik graag zou willen dragen.
Op het voortgezet onderwijs leek voor mijn eigen creativiteit geen ruimte te zijn. Het ging om prestatie. Wiskunde, Nederlands en Engels waren de belangrijkste vakken. Kunst was enkel een keuze vak en het was ondergeschikt aan de hoofdvakken. Een vak dat je mocht laten vallen wanneer je wilde. Toch was ik als kind blij dat ik dit vak twee uur in de week had. Twee uur in de week kunnen creëren, nadenken en opnieuw proberen. Dat laatste was er echter niet bij. Elk semester moesten wij namelijk een eindproduct aanleveren en kregen wij een punt. Een punt voor het product, niet voor het proces. Dit vond ik destijds lastig om te begrijpen. Ik was namelijk geen ster in het maken van het mooiste eindwerk, hoewel het creatieve proces wat ik had doorlopen misschien wel ster-waardig was.
Deze ervaringen had mij afgeschrikt om naar de kunstenacademie te gaan. Ik zou namelijk toch nooit goed genoeg zijn om hier te worden aangenomen. Miijn gedachten werden helaas bevestigd na een afwijzing op de kunstenacademie.Toen ben ik verder gaan zoeken. Op de hogeschool kind en educatie werd mij verteld dat ik ook daar mijn creativiteit kwijt zou kunnen. Ik had zin om aan deze opleiding te gaan beginnen. Op deze opleiding zou ik namelijk geleerd krijgen, hoe ik leerlingen (onder andere) goed kunstonderwijs zou moeten aanbieden. Mijn kunstdocente Sylvia Kooman gaf mij de nodige kennis over hoe ik kinderen bezig kan laten zijn met het proces boven het product. Helaas brak gedurende de studie de COVID-19 periode aan waardoor ik 2,5 jaar van mijn studie geen kunstlessen meer heb mogen krijgen. Het laatste jaar van mijn studie stond mijn scriptie centraal, waardoor ook toen, enige ontwikkeling als leerkracht met een passie voor kunst, achterbleef.
Ik haalde mijn diploma in 2022 en een paar maanden later stond ik voor de klas als juf van groep 4. De zelf-vergaarde kennis aan kunst én mijn passie voor kunst maakte dat ik mij evengoed bekwaam voel. Bekwaam om kunst uit te kunnen dragen naar mijn leerlingen. Ik wilde mijn leerlingen namelijk bieden wat ik al die jaren heb gemist. Namelijk; inspirerend kunstonderwijs, waarbij proces voorop staat.
DE PRAKTIJK - DE SCHOOL
Cynisch is dat het vak Beeldende Vorming op mijn huidige school 'Creatief' wordt genoemd. Echter ben ik benieuwd naar het antwoord van mijn collega's wanneer ik vraag wat creativiteit nu eigenlijk is. Want wat is creatief, wanneer ben je creatief en waarom is creativiteit belangrijk?
CREATIVITEIT DUIDEN
Voordat ik kan starten met mijn onderzoek wat zich focust op de creativiteit van het kind en van de leerkracht is het belangrijk om dit begrip goed te duiden. Treffinger (1996) vergelijkt het duiden van dit begrip met een anekdote over een gedroogde pruim. Wanneer de meeste mensen dit begrip zouden moeten duiden gaan ze over op; het omschrijven, de structuur, categoriseren, functie, bepaling, vergelijking, voorbeeld, exclusie, metaforen.
Ook is het vanuit een ander perspectief te benaderen, namelijk meer vanuit een onderzoekende houding. Dan kijk je naar gegevens, kleur, grootte etc. De ene is gebaseerd op betekenis en overtuiging en de ander op consistentie en objectiviteit.
Wanneer we zoiets vatbaars en simpels als een gedroogde pruim willen duiden en dit al zeer ingewikkeld blijkt te zijn. Stelt Treffinger (1996) dat de complexiteit bij het begrip creativiteit, wat ontastbaar is, vele male hoger zal liggen. Er zijn veel mensen die hebben geschreven over de definitie van creativiteit. Treffinger (1996) stelt dat het voor jou als onderzoeker, zoeken is naar het gemeen van al deze definities. Ben kritisch en definieer het begrip door het samenbrengen van datgeen wat het vaakst wordt gesteld.
Naar mijn idee is creativiteit te definiëren als een begrip wat je vanuit je eerste concepten en denkbeelden kunt duiden. Echter is het ook een begrip wat je naar mijn idee moet onderzoeken. Je moet het ervaren en voelen. Hoewel ik het begrip hieronder dus heel plat duid naar aanleiding van het gemeen en hoe ik het zelf zou duiden, is het ook belangrijk om het te ervaren, om het te kunnen duiden. De betekenis geeft dus een houvast, maar in mijn onderzoek zal het van belang zijn dat ik de leerkrachten het begrip ook écht ga laten ervaren en voelen.
Creativiteit; ‘Unieke ideeën kunnen bedenken, dingen anders aanpakken/doen. Het leggen van nieuwe connecties binnen de al bestaande kaders. Het overgaan naar de kinderlijke staat van denken, die veel losser, vrijer en speelser is. Gebruik maken van fantasie en metaforen. Nieuwsgierig zijn, durven omgaan met complexiteit.’
Creativiteit sluit aan bij procesgerichte didactiek. Zie de 'waarom?' in 'Mijn klas 4B' voor nadere toelichting.
HOOFDVRAAG
Wat is er nodig om de leerkrachten van mijn basisschool aan te zetten tot procesgericht werken binnen het vak beeldende vorming, zodat zij de creativiteit van het kind weten te stimuleren?
Buiten school (Gesprekken en verdieping)
Mijn klas 4B (Eigen oefenruimte)
De Koffiekamer (Interventieruimte en in gesprek met het team)
De Directiekamer (Necessiteit en beleidsonderzoek)
MUFURU (Workshops)
Een interessante quote. Zeker wanneer je hem moet doortrekken naar het onderwijs. Waar antwoorden vaststaan en er een goed en fout is. Dit loslaten wanneer je met creativiteit bezig bent, vraagt veel van het kind en van de leerkrachten.
ONDERSZOEKSMETHODEN
Om ervoor te zorgen dat mijn onderzoek betrouwbaar en valide is maak ik gebruik van drie verschillende onderzoeksmethoden. Deze onderzoeksmethoden sluiten aan bij de verschillende deelvragen en bij de daarbij behorende tabbladen.
Emperisch onderzoek: is een kwalitatieve manier van onderzoeken en zorgt ervoor dat ik de leerkrachten leer begrijpen. Dit is een flexibele manier van onderzoeken en interpretatie van data is essentieel (Pfeiffer, 2022). (Gesprekken, workshops, eigen oefenruimte)
Deskresearch: Het gebruiken van de al bestaande data van de betreffende school die aansluiten op mijn hoofdvraag (Krul, 2021). Deze documenten ga ik analyseren en verwerken en deze zullen leidend zijn voor mijn onderzoek. (beleidsplan en visie)
Literatuuronderzoek: Dit is een belangrijk onderdeel om de data die ik heb gevonden, ook te kunnen analyseren. Door een literatuuronderzoek verkrijg ik meerdere inzichten en kan ik verschillende perspectieven belichten (Scharwächter, 2022). Hierbij zorg ik ervoor dat ik de bronnen kritisch analyseer; wat is relevant voor mijn onderzoek?
Door in mijn conclusies terug te komen op mijn deelvragen, die vanuit drie onderzoeksmethoden zijn onderzocht, zorg ik ervoor dat ik triangulatie toepas. Op deze manier verhoog ik de betrouwbaarheid van mijn onderzoek. Bij de conclusies zal gewaarborgd worden dat ik persoon, praktijk en theorie koppel.
Emperischonderzoek
Sluit aan bij deelvraag 1
Sluit aan bij deelvraag 3
Deskresearch
Sluit aan bij deelvraag 2
Literatuuronderzoek
Sluit aan bij deelvraag 1
Sluit aan bij deelvraag 2
Sluit aan bij deelvraag 3
De startend leerkracht die vol enthousiasme in groep 4 starten, veranderden in een leerkracht die, netzoals haar collega's, de focus legde op de hoofdvakken. Mijn passie ten op zichte van het kunstonderwijs werd belemmerd. En ook ik moest ervoor waken dat ik niet met een slecht excuus als 'tijd' aankwam waardoor in mijn kunstlessen eigen creativiteit ontbrak.
Deze worsteling heb ik destijds weergegeven in mijn cartografie. Het geeft enerzijds weer wat je als leerkracht ervaart maar anderzijds ook hoe het kind deze worsteling van de leerkracht ervaart. Want ook van hen wordt er hierdoor te veel gevraagd. De ene leerkracht vraagt namelijk veel van hun creativiteit terwijl de andere leerkracht deze creativiteit nauwelijks tot niet aanspreekt. Deze continue spanning wordt weergegeven in mijn cartografie.
Toch is het vreemd dat ondanks dat ik ook het gevoel heb dat mijn passie voor het vak belemmerd wordt, ik mij nog steeds bekwaam voel om het vak uit te dragen. Wat maakt dat ik passie voel voor het vak? Wat is deze passie, deze drive? Kan ik dit leerkrachten ook meegeven of is dit iets wat je ‘gewoon’ hebt ten opzichte van een vakgebied of een activiteit?
En ga ik deze drive gedurende het jaar verliezen?
DEELVRAGEN
1. Op welke manier kan ik de kennis van de leerkrachten ten opzichte van procesgerichte didactiek bevorderen en daarmee het meesterschap van de leerkrachten versterken?
2. Wat is het beleid van de school met betrekking tot het kunstonderwijs en waar liggen hier mogelijke kansen?
3. Wat ervaar ik zelf als leerkracht in de praktijk ten aanzien van het kunstonderwijs en hoe kan ik mij in deze setting autonoom genoeg blijven voelen om creativiteit uit te kunnen dragen?
CODERING EN ANALYSE (DIVERGEREN)
Om de deelvragen te kunnen beantwoorden zal ik bij het analyseren rekening houden met een bepaalde codering. Deze codering kan ik ophangen aan vier kapstokken. Deze kapstokken komen terug in mijn onderzoeksinstrumenten aan de hand van een kleurcodering per kapstok. De kapstokken vind je hiernaast met de bijbehorende kleurcodering.
De kleurcodering is gebasseerd op de theorie ' Drive: the surprising truth about what motivates us' volgens Pink (2009), Deze theorie is gebasseerd op de Self-Deremination Theory. Hierin is meegenomen dat de mens een gemeen in behoeften heeft. Zo wil ieder mens zich competent voelen in iets en hierin autonoom zijn om keuzes te maken en de mens wil hierbij in verbinding staan met de ander. Om de productiviteit hoog te houden zijn deze drie factoren van belang. Deze drie factoren zullen er dan ook voor zorgen dat men intrinsiek gemotiveerd raakt. (Agile Scrum Group, 2022)
Divergeren en convergeren zijn begrippen die ook vaak terugkomen binnen de procesgerichte didactiek. Divergeren zorgt ervoor dat er diverse mogelijkheden worden gecreeërd en covergeren betekent dat er gereflecteerd wordt op mogelijke oplossingen. Experimenteren is een manier van divergeren (Kotte, 2017). Reflecteren op deze fase zorgt ervoor dat het kind (of de leerkracht) doordachte keuzes kan maken binnen het creatief proces. Mieras (2012) stelt dat kunst en hierbij het divergeren en convergeren ervoor zorgt dat de creatieve capacitieiten verder worden ontwikkelt.
Om dit onderzoek een grotere kans te geven op een uitkomst die vooraf nog niet vaststaat, is het belangrijk dat er niet vooruitgekeken wordt naar een doel. Er is een vertrekpunt en vervolgens wordt er in een vrije ruimte gezocht waar dit toe leidt. Ik zal als onderzoeker de ruimte moeten nemen om te experimenteren (divergeren), om vervolgens doordachte keuzes te maken en te reflecteren (convergeren).
Interessant is dat dit haaks staat op wat er nu binnen de school gebeurd. Wij werken naar doelen en resultaten. Open laten en ruimte voor zoeken is er weinig. De afwisseling tussen divergeren en covergeren gaat daarom niet alleen een rol spelen in mijn manier van onderzoeken, maar het speelt ook een rol bij de inhoud van mijn onderzoek.
Op de Master kunsteducatie ben ik kritisch gaan kijken naar wie ik als (kunst)educator ben. Kunst plaats ik tussen haakjes, omdat ik aan de start van de opleiding vond dat enige kennis omtrent kunst ontbrak. Ik voelde me meer een educator dan een kunsteducator. Ik wilde mijn Meesterschap vergroten. Ik ben begonnen aan de opleiding, omdat ik zag wat kunst met de ontwikkeling van het kind doet. De Zingeving was groot. Ook was er bij mij een groot verlangen naar Autonomie, het zelf willen doen en het willen uitproberen.
Toch wankelde ik gedurende de opleiding. Ik miste op sommige momenten mijn intrinsieke motivatie. Ik ben research gaan doen naar hoe ik deze intrinsieke motivatie kon vergroten. De DRIVE theorie heeft mij hierbij geholpen. Ik ben mijn artistieke kant verder gaan uitbreiden en heb mijn meesterschap vergroot door speelruimte in te nemen.
Vervolgens is mijn onderzoek hierin doorgerold. MIjn onderzoek ben ik namelijk gestart vanuit een passie, een motivatie, vanuit een DRIVE. Ik ben intrinsiek gemotiveerd om iets te willen veranderen. De DRIVE theorie heeft mij destijds veel inzichten gegeven om in een veranderproces te kunnen toetreden. Het is een grijpbare, heldere manier om bevindingen inzichtelijk te maken.
Daarnaast merkte ik in mijn team ook deze 'wankele' houding ten aanzien van creativiteit en procesgerichte didactiek. Dit maakte de bewuste keuze voor de DRIVE-theorie volgens Pink (2010). Om op deze wijze ook de hiaten van mijn collega's omtrent dit onderwerp op een inzichtelijke manier weer te geven.
CODERING EN ANALYSE (stimulerende - belemmerende factoren)
Naast de kleurcodering zal ik de verkregen informatie die ik kan ophangen aan de verschillende kapstokken ook moeten kunnen ordenen. Daarin wil ik gaan kijken naar de belemmerende en sitmulerende factoren binnen deze kapstokken. Zodat ik op deze wijze antwoord kan geven op mijn deelvragen. Dat ik specifiek kan kijken naar wat werkt en wat werkt niet. Belemmerende factoren krijgen de donkere kleur en stimulerende factoren krijgen de lichtere kleur.
CODERING EN ANALYSE (CONVERGEREN)
In grote lijnen is de drive-theorie op te splitsen en kan ik de deelvragen hierin onderbrengen. Echter zou het een vertekend beeld geven als ik zou zeggen dat het een rechtlijnig proces is en de begrippen niet overlopen in elkaar. In elke deelvraag komen namelijk alle drie de begrippen terug. Deze zul je dan ook terug vinden in alle ruimtes van de school, met codering.
Het convergeren zal plaatsvinden in elke ruimte aan de hand van het oranje vakje rechtsonderin 'beknopte conclusie' van deze pagina.
Daarnaast zal het convergeren verder gaan in het tabblad 'conclusies', hier zorg ik voor de overlap tussen alle ruimtes en een samenkomst van de uitkomsten van de kleurcoderingen.