Wat vind je op deze pagina? 

 

1. Verwijzing onderzoeksvraag 

2. Subvragen 

 

Introductie: 

Deze inleiding is bedoelt als startpunt van het onderzoek. Waar ben ik vanuit vertrokken en wat heeft dit onderzoek in stand gebracht? Daaruit is de volgende onderzoeksvraag ontstaan die daarbij uiteen kan vallen in verschillende subvragen die doorheen het onderzoek beantwoord worden. Ik heb deze subvragen opgesteld om de nodige structuur in mijn onderzoek te kunnen behouden. 

 

 


1. Verwijzing onderzoeksvraag 

De onderzoeksvraag die ik gevormd heb is tot stand gekomen door in combinatie met mijn eigen negatieve ervaring en de relevantie binnen deze thematiek. (Wat terug te vinden is op de vorige pagina ). Het is een onderwerp dat enorm hard leeft in het liefhebberstheater als we daarbij Joke Quaghebeur, directeur van Opendoek mogen geloven. De urgentie van het probleem is daarbij ook zeer duidelijk worden voor mij. Mijn eigen praktijk is het 'amateur'theater dus dat is dan ook de context van mijn onderzoek. Jonge spelers zijn daarbij de doelgroep. 

Vanuit deze negatieve ervaring en het nodige vooronderzoek is de volgende onderzoeksvraag uit gekomen: "In hoeverre worden (jonge) actrices in het (Antwerpse) liefhebberstheater nog steeds op een stereotiepe manier neergezet anno 2024?"

 

 

Deze vraag kan onderverdeelt worden in verschillende onderdelen. Welke stereotypes zijn er nog aanwezig in het liefhebbers theater? Ik heb mijn eigen ervaring maar hoe zit dat bij andere spelers? Welke stereotypes ervaren zij als ze een rol spelen? Is dit altijd hetzelfde soort rol? 

 

Ten tweede komt hier de beeldvorming van vrouwen ook bij kijken. De beeldvorming van vrouwen in de media maar ook op het theater is vaak zeer stereotiep en vrouwonvriendelijk. Wat ook opvallend is, is de ongelijkheid van vrouwen en mannen hierbij. Is dat een deel van het probleem bij de beeldvorming hiervan? 


Daarbij wil ik ook het maatschappijbeeld bekijken. Is de beeldvorming en stereotypering een probleem binnen theater of gaat dit veel verder? Is dit een maatschappelijk probleem? En hoe is dit geëvolueerd doorheen de jaren? Staan we als maatschappij hier nog steeds zo tegenover? Of is er een positieve verandering aanwezig?

 

Als derde punt wil ik onderzoeken of het verder gaat dan enkel de stereotypering. Speelt de regisseur van een vereniging een rol in het in stant houden hiervan? Hoe verschillen regisseurs daarin? Of gaat het over de aanpak van de regisseur? Hier wil ik dan ook grensoverschrijdend gedrag bij betrekken. 

 

Tot slot wil ik ook de rol die een actrice/speler zelf heeft ook onderzoeken. Hoe ver ga je als speler om een rol te spelen? Kan een speler nee zeggen tegen rollen die niet goed voelen? Is het mogelijk om hier als speler je grenzen aan te geven? Kan er een manier gezocht worden om met de stereotypes om te gaan zonder dat er grenzen worden over gegaan? (zie: 5.2 KERN voorstelling - repetities) Hierbij is het repetitieproces een interessant praktijkonderzoek geweest. 

 

 

 

 

2. Subvragen 

1) Welke vrouwelijke stereotypen heersen er nog in het (Antwerpse) liefhebberstheater? 


2) Wat is de beeldvorming van vrouwen in het (Antwerpse) liefhebberstheater?


3) Cultureel maatschappijbeeld: Is de functie van actrices binnen het (Antwerpse) liefhebberstheater veranderd tijdens de laatste decennia?


4) Welke rol heeft een regisseur omtrent het in stand houden van stereotypen en beeldvorming van vrouwen?


5) Grenzen aangeven of verleggen: Welke rol heeft de speler zelf hierin? 


 

Het antwoord op deze vragen wil ik zoeken doorheen mijn onderzoek doormiddel van verschillende methodes en experimenten. Ze moeten een leidraad zijn doorheen mijn onderzoek om mijn focus te kunnen behouden. Dit wil ik doen door het voeren van gesprekken, sessies bij een focusgroep maar ook door het repetitieproces met als uitkomst de voorstelling die ik wil maken. Dit wil ik aan de hand van een theoretisch kader steeds onderbouwen met literatuuronderzoek. Op het einde van mijn onderzoek worden deze vragen beantwoord in een conclusie.