1.Kernwoorden 

Machtsverhoudingen: 


Grenzen: 

Tips: maken van een voorstelling 



  • een gemeenschappijlijk referentiekader 
  • vragen hoe de spelers graag zouden werken, waar eventueel grenzen liggen, ... 
  • hoe begint ge u maak proces of repetitie, is dit aan tafel vanuit schrijven of al geschreven of uit improvisatie? 
  • wacht niet te lang met dingen op de vloer uit te proberen
  • durf tijdens u proces terug te gaan naar de tafel en helder dingen benoemen of opzoek gaan naar: hoe zou dit overkomen? 
  • nodig andere mensen uit en waar je mee in gesprek gaat, over wat ze gezien hebben en hoe dingen overkomen
  • elk proces is anders en indiviueel 

  • dingen uitproberen --> filmen en jezelf bekijken 
  • heldere context (naar wat zit ik te kijken? of hoe moet het publiek zich voelen) DOEL 
  • reflecteren 

 

Met wie? Deze brainstorms hebben vorm gekregen samen met mijn medespeler en maker, Emelie Moris. Onze derde speler Nico was niet aanwezig toen. 

 

Wat? We hebben gebrainstormd rond beelden om scènes te kunnen creëren en ideeën te verzamelen. Deze beelden moesten dienen als houvast.


Hoe? Eerst heb ik kernwoorden verzamelt rond mijn onderzoeksonderwerp. (stereotyperng vrouwen, typecasting, strong female characters, machtsverhoudingen, grenzen, feminisme) Daarrond heb ik beelden gezocht die geassocieerd kunnen worden met een kernwoord. 

Op de repetitie zijn we rond deze beelden samen in gesprek gegaan. Wat betekend dit beeld? Waarom heb je dit beeld gekozen? Wat roept het op bij jou? Emelie noteerde wat ik zei en ik moest vertellen wat ik voelde en dacht bij de beelden. Vanuit die gedachten hebben we scènes en oefeningen bedacht die in onze voorstelling zouden passen. Deze ideeën hebben we genoteerd om de volgende repetities uit te proberen samen. We wilden hierbij vooral onze krachten inzetten. Bij Nico was dat humor, bij Emelie was dat abstract fysiek spel en bij mij woord en poëzie. We hebben toen bij enkele beelden oefeningen/ scènes bedacht. Zo wilden we doorheen de voorstelling op zoek gaan naar oplossingen of alternatieven om deze stereotypes weer te kunnen geven. 


 

 

 

Grenzen:

  • Hier is de lijn: met tape werken tijdens de voorstelling
  • Beelden maken van grenzen, eventueel dans (grenzen opzoeken)

Introductie: 

 

Voor we echt begonnen met repeteren, hebben we eerst enorm veel gebrainstormd op allerlei verschillende manieren. Zo hebben we met beelden gewerkt en hebben we daarrond scènes en oefeningen bedacht. Maar ook zijn we de vloer op gegaan en hebben we geïmproviseerd en dingen uitgeprobeerd. Maar misschien het allerbelangrijkste was gesprekken voeren met elkaar waarbij de boodschap die we wilden overbrengen verduidelijkt werd. Ons doel moest helder zijn en dat deden we door zo goed mogelijk te communiceren met elkaar. Elke keuze die gemaakt werd in het proces moest onderbouwd zijn. 

2. Eerste versie script  

Brainstorm:

  • Oplossingen zoeken om tegen stereotypering in te gaan is niet waardevol voor de voorstelling. Mijn verhaal tonen is dat wel. Een verhaal brengt herkenbaarheid met zich mee en zet mensen aan om erover te praten.
  • De verschillende emoties en fases tonen van hoe ik de ervaring beleefd heb. Door het zo persoonlijk te maken zullen mensen ook sneller zich kunnen spiegelen aan de emoties die aanbod komen in de voorstelling.
  • De affiche vormgeven was ook een heel proces, maar uiteindelijk ben ik blij dat ik niet bij mijn eerste idee ben gebleven. Hetzelfde geld voor de voorstelling, ons eerste script was goed maar hoe meer we experimenteerden en terugkoppelden hoe sterker de ideeën en de vormgeving van de voorstelling werd.

3. Affiche  

Proces affiche: 


De voorstelling had natuurlijk ook een affiche nodig. Ook dit is een proces geweest van brainstormen, experimenteren, terugkoppelen en aanpassen. Omdat ik een deel van mijn beeldende kant als kunst educator wilde inzetten, heb ik besloten om zelf deze affiche vorm te geven. In één van onze gesprekken stelde Emelie voor om mijn gedachten en gevoelens die ik heb over de ervaring te tekenen om een beeld te krijgen van hoe het er in mijn hoofd aan toe gaat. Ik heb hier een eerste beeld rond gemaakt. (zie foto 1) Dit beeld toont de strijd tussen de actrice (grijze persoon) en het personage (kleurrijke persoon in de spiegel) dat ze speelt. Het is een afspiegeling van hoe zij zichzelf ziet. Emelie vond dit te letterlijk. Je ziet letterlijk een vrouw in lingerie en daardoor is alles te duidelijk. Het klopte ook niet dat het personage gekleurd was en de actrice grijs. Dit moest andersom volgens haar. De actrice is kleurrijk want zij heeft emoties en is sprekend. Het personage daarintegen is vlak en heeft geen emoties, een beetje zoals een poppetje van klei. Dan kwam ik bij tweede beeld uit. (zie foto 2) De omgeving rond haar is een normale theatrale omgeving. De actrice is kleurrijk en kijkt in de spiegel naar haar kleurloze spiegelbeeld. Toch voelde dit beeld ook niet helemaal juist. Dus besloot ik om de spiegel weg te halen en het statischer te maken. Het zijn nog steeds twee versies van een speler. De actrice zelf die een persoon is met kleur en emoties en daar tegenover het personage, dat een gevormd beeld is van hoe de maatschappij en regisseur haar willen zien op podium. Ze is kneedbaar. (zie foto 3). 

Wat neem ik mee?

foto 1. 

Obstakels: 

 

Uiteindelijk moest Nico ons project verlaten door persoonlijke redenen en moesten we alleen verder. Het enige probleem was dat humor niet de sterkste kant was van Emelie en mij en we het dus anders moesten aanpakken. Ook hadden we bang dat onze voorstelling niet meer representatief zou zijn als we er geen jongen bij bij zouden betrekken. Het onderzoek gaat over stereotypering en twee blonde meisjes zouden dat vertellen aan een publiek. Is de boodschap dan nog steeds waardevol? Dit was één van de dingen waar we tegenaan liepen. Ik heb daar toen lang over nagedacht en kwam tot de conclusie dat ik dit obstakel net moest zien als een kans. Emelie en ik zijn redelijk gelijkend op elkaar van uiterlijk, maar ook onze visies lopen vaak gelijk. We kunnen deze eigenschappen net inzetten als kracht. Zo heb ik lang met het idee gespeeld dat we elkaars spiegelbeeld zijn, maar toch ook een andere versie van elkaar. De actrice die een rol moet spelen en het personage dat gespeeld moet worden. Naarmate de voorstelling vordert lopen deze steeds meer over in elkaar.

 

Na een lang gesprek te hebben gehad met haar kwamen we tot de conclusie dat we ook mijn verhaal willen vertellen, om een herkenbaarheid te creëren bij het publiek. Spelers die dit ook hebben meegemaakt zouden hun ervaringen kunnen spiegelen aan de voorstelling. De boodschap en het doel dat we wilden overbrengen moest duidelijk zijn. Op zoek gaan naar oplossingen voor de stereotypes was plots niet meer aan de orde, maar een verhaal vertellen, de reis die ik heb meegemaakt doorheen deze negatieve ervaring (wat het startpunt was van heel mijn onderzoek) die gedachten en gevoelens in beeld brengen. Dat was de manier om onze boodschap over te brengen. 

Daaruit is het de eerste versie van ons script ontstaan. 

foto 2. 

Machtsverhoudingen:

  • Pop/ marionet: “de regisseur heeft de touwtjes in handen en bepaalt wat er met de speler gebeurt.”
  • Tekst/ subtekst: 2 spelers de eerste speler zegt wat de tweede speler telkens moet doen. (De regisseur kan jou als speler dingen laten doen waar je als persoon niet comfortabel bij voelt of het buiten je grenzen ligt.)
  • Ik ben een nummer: elke speler krijgt een nummer van 1 tot 5. Je moet je als je nummer gedragen op vlak van macht. De nummers 1 hebben het meeste macht en de nummers 5 het minste. De spelers weten niet van elkaar welke nummer ze hebben.
  • Barbie- effect: vrouwen bepalen wat de mannen moeten doen en zijn

foto 3. 

stereotypering vrouwen:

Feminisme: 

Strong female characters:

eindbeeld

typecasting:


 

Feminisme:

  • Marylin Monroe essay: delen uit het essay halen die bruikbaar zijn voor de voorstelling.
  • Hoge lage status: klein meisje zegt iets tegen de grote machtige mannen (symbolisch)
  • Beelden rond feminisme creëren (eventueel van pinterest, sterke beelden namaken)

Strong female characters:

è Dit wil ik in de voorstelling in vraag stellen: wanneer is een female strong?

  • Fightmodus: “Ik heb een wapen, hebt de nu schrik?” vrouwen die ‘sterk’ worden afgebeeld hebben vaak een wapen vast of hebben een sterke ‘fightmodus’
  • Elle Woods effect: Elle is het meest stereotype personage ooit als je alleen naar haar uiterlijk zou kijken. ze heeft blond haar, roze kledij en is dus het typische voorbeeld van een dom blondje. Toch bewijst Elle het tegendeel door op Harvard te gaan studeren voor advocaat. Ook al doet ze dit in het begin voor een man toch ontdekt ze gaandeweg dat ze het eigenlijk voor haarzelf doet. En blijft ze ondanks alles haar stereotype zelf. (dit is een interessant personage omdat ze zeer stereotiep wordt afgebeeld en toch alle stereotypes doorbreekt. Ander voorbeeld is Barbie.
  • Bechdel test: Is de film vrouwvriendelijk? (wat als we de bechdel test eens toepassen op theaterstukken? à analyses)
  • Showing powerfull women: een vrouw in lingerie kan ook krachtig zijn. Als ze daar met enorm veel zelfvertrouwen staat wordt ze een sterke vrouw.

Stereotypering( vrouwen):

  • Experimenteren met kledij: maakt kledij een stereotype?
  • High heels: zonnekoning en blonde del (de geschiedenis confronteert het heden, beide dragen ze hakken maar voor een andere reden)
  • Stereotype voorwerpen: sketch, improvisatie, wat past bij wie? Waarom kiezen vrouwen voor vrouwenspullen en mannen voor mannenspullen? (experimenteren met voorwerpen)
  • Man met barbiepop: Vindt het publiek dit vreemd? Is dit iets dat sociaal onaanvaardbaar is?
  • ‘using my intelligence’ mannen zien vrouwen als seks? Mannelijke vs. Vrouwelijke brein, zijn vrouwen preutser? Waarom wordt een vrouw als slet gezien als ze korter gekleed is of seksueel actief is en een man niet?
  • Kleurentheorie: jongens zijn blauw, meisjes zijn roze. (eventueel met spots werken doorheen de voorstelling, of kleuren laten terugkomen symbolisch doorheen de voorstelling) bv. In het begin van de voorstelling dragen de vrouwen roze en de mannen blauw, naarmate de voorstelling vordert en we de stereotypes in vraag stellen durft dit meer en meer te wisselen en wijken we hiervan af.
  • Het publiek kleed ons aan: … (keuze bij het publiek leggen)
  • Stereotypes vs. Geen stereotypes: hetzelfde stuk 2 keer brengen, maar twee totaal andere versies. De eerste versie benadrukt de stereotypes van mannen en vrouwen enorm hard en de andere zonder stereotypes.
  • Metatheater: uit de rol stappen/ om daarna weer in de stereotypering te stappen. + het gevoel van de actrice/acteur hierbij.
  • Swapping genderroles: gender omdraaien

Brainstorms scènes: