Scroll to read:
Deze positionering maakte ik naar aanleiding van de verdediging van het onderzoeksplan, vorig academiejaar.
Deze is misschien op dit moment minder accuraat, maar het geeft wel aan in welke domeinen ik mijn bronnen ben gaan halen.
Het gaf me een houvast en een richting.
Binnenin de cirkel staat het onderzoek.
De termen performance, participatie en kunsteducatie geven de indruk dat ze als perspectieven zouden kunnen ingezet worden.
En misschien is dat ook wel zo.
Je zou zelfs kunnen zeggen dat ze als methodologie kunnen gezien worden.
LINK NAAR METHODOLOGIE EN METHODEN (MOET NOG AANGEMAAKT WORDEN)
Scroll to read:
Allereerst dien ik te zeggen dat deze positionering niet volledig is, niet gefixeerd en dat ook nooit zal zijn.
De ene dag voel ik dat mijn werk zich situeert binnen het ‘sociaal-artistieke-werk’.
De andere dag bekijk ik mijn werk eerder als een politiek-filosofisch onderzoek.
Omdat mijn werklocatie, de openbare ruimte, zich niet laat vangen in eenzijdige termen, fluctueert mijn functie of positionering mee tussen de verschillende aspecten.
De vierdeling kunst, educatie, sociologie en filosofie is dus een zeer kunstmatige verdeling.
Deze bovenstaande weergave kan dus nooit een totale weergave zijn. Het is een momentopname.
Het werk dat een grote verandering binnenin mezelf faciliteerde was De Geëmancipeerde toeschouwer, Rancière, J. 2008. Na het lezen van dit werk ervoer ik een uitdagende omgeving met ontelbare mogelijkheden.
Alle andere bronnen zijn gemakkelijk te linken aan dit ene werk.
De waarden zoals evenwaardigheid tussen participanten, actoren en de gemeenschappelijkheid van een ervaring zijn de fundamenten binnen mijn werk en dus ook van mijn positionering.
Je zou kunnen stellen dat de vier bovengenoemde delen of elementen elk binnen deze fundamenten een plek krijgen. Elke plek wordt zorgvuldig onderzocht doormiddel van artistiek onderzoek.
De ene keer binnenin dans, de andere keer in de vorm van een gesprek of het simpelweg fysiek bij elkaar brengen van mensen.
Dit steeds vanuit het besef dat wanneer ik spreek over een gemeenschappelijkheid van een ervaring, er evenveel individuele eigen ervaringen plaatsvinden. Het is het frictiepunt tussen het eigen en het gemeenschappelijke waarin ik mezelf en de Ander tegenkom.
Op dit punt vindt voor mij een organische inter-menselijkheid plaats. Een kracht die enkel kan plaatsvinden wanneer de vier elementen elkaar raken. Een kracht die ook terug te vinden is in kunst.