Ilona Sie Dhain Ho
Voorwoord in "Kunst en Koopwaar":
Hoe de cultuurpolitiek uit Nederland verdween
Uitgever: van Gennep Amsterdam
© De Wiardi Beckman stichting en van Gennep Amsterdam.
Aan het Koninklijk Conservatorium is een hoog niveau vanzelfsprekend. Ik heb als viooldocent gemerkt dat het niveau van de studenten zelfs steeds hoger wordt en op een jongere leeftijd wordt geeist. Tegelijkertijd lijken de meeste generatiegenoten van de jonge muzikanten juist steeds minder interesse te hebben in het resultaat van al deze studie: prachtig gespeelde muziek. De investering van mijn studenten en de waardering van hun leeftijdsgenoten staan in schril contrast.
Musici zijn bezig met perfectie, schoonheid en emotie in de muziek. Uitmuntend vakmanschap en artistieke kwaliteit heb je nodig. Het vergt zoveel aandacht dat je vaak vergeet na te denken over van allerlei andere zaken: Bijvoorbeeld: hoe vind ik publiek? Ik heb als docent de taak ze hieraan te herinneren. Maarja, perfectiedrang speelt in ons vak nou eenmaal een grote rol. Als je een noot onzuiver speelt, kun je dat zo vreselijk vinden. Ik als docent zeker ook. Toch ontslaat ons dit niet van de plicht om na te denken hoe we onze muziek bij de mensen moeten brengen. Vooral de mensen die er nooit mee in aanraking komen.
Dagelijks zie ik een stroom ambtenaren langs het Conservatorium voorbij trekken. Sinds enkele jaren vraag ik me steeds vaker af: “Hoeveel van die mensen zullen ooit van muziek genieten?“ Het was makkelijk en goed te verdedigen om door te gaan op mijn oude weg en me volledig te wijden aan mijn studenten en hun ontwikkeling. Maar ik wilde proberen verandering te brengen. Meer mensen moeten horen wat muziek is. Het conservatorium is de plek om met expertise, mankracht en motivatie aan de slag te gaan met uitproberen wat we kunnen doen. En er wordt al het een en ander ondernomen om nieuwe wegen te bewandelen. Mijn drijfveer is onder andere het belang van mijn studenten, want zij hebben publiek nodig. Belangrijker voor mij is echter de muziek zelf en alle mensen die, en misschien klinkt dit betweterig, niet weten wat ze missen.
In deze tijd gaat alles over economisch rendement, maar als je kijkt of een mens gelukkiger wordt met 100 euro of met de gave om piano te spelen, dan weet ik het antwoord wel. Het kunnen bespelen van een muziekinstrument is als het beheersen van een taal die je met jezelf in contact brengt. Maar mensen moeten eerst de kans krijgen om muziek te leren kennen en begrijpen. Mijn ouders draaiden thuis eindeloos klassieke muziek, als kind leefde ik in de muziek. Ik droomde er vaak allerlei verhalen bij. Iemand die dat niet van huis uit heeft meegekregen, zal niet zo snel naar het zondagmiddagconcert in het Concertgebouw gaan. Simpelweg omdat hij of zij niemand kent die dat ook doet. Verder kan je niet verwachten dat als iemand één of twee keer een muziekstuk gehoord heeft, iedereen het ook direct waardeert. Dat is verschillend. Kinderen komen in deze tijd meestal via school een paar keer per jaar in aanraking met klassieke muziek, maar dat is het dan ook. Van muziek gaan houden vergt meer tijd en aandacht. Maar als je er eenmaal van houdt heb je iets van waarde voor je hele leven. Het biedt troost, ontsnapping aan je dagelijkse sleur, het bestrijdt eenzaamheid, enzovoorts. Ieder individu zal er wat anders uithalen. Ook voor de samenleving is het een bind middel. Als er door een groep mensen gezamenlijk gezongen of gezamenlijk geluisterd wordt geeft dat een band. Verschillende meningen zijn even heel onbelangrijk als je samen de lading van een muziekstuk voelt. Het is iets magisch. Niet voor niets is door alle culturen en eeuwen heen tijdens rituele momenten muziek altijd een essentieel onderdeel van een ceremonie. Het is niet te vervangen door een speech. Allerlei machthebbers in het verleden en ook de kerk hebben gebruik gemaakt van de bindende kracht van muziek.
Inmiddels gaan in Nederland nog maar weining mensen naar de kerk waar muziek een vast onderdeel van de dienst is. Het luisteren en beoefenen van muziek staat door allerlei factoren onder druk. Muziekonderwijs vergt concentratie van de jeugd, doorzettingsvermogen en is duur, sport wordt belangrijker gevonden en krijgt veel aandacht in de media. Onder hoogopgeleiden merk ik in mijn directe omgeving dat de wil er wel is maar door drukke banen van beide ouders er te weining tijd is kinderen te begeleiden. Het grote probleem is volgens mij echter dat klassieke muziek gewoonweg niet meer gehoord wordt in het dagelijks leven. Daardoor ontwikkelen mensen er geen liefde voor en hebben ze er uiteindelijk dus ook weining voor over. Hier ligt een taak voor musici en conservatoria. Zij zullen moeten nadenken hoe ze het tij kunnen keren. Dat moet niet volledig worden overgelaten aan beleidsmakers en managers die natuurlijk wel kunnen meedenken. De onmiddellijke feedback tussen publiek en kunstenaars is van groot belang. Kijk maar eens naar vroeger: wanneer je ontroerend mooi speelde, werden er bloemen naar je gegooid. Was het niet overtuigend? Dan kreeg je wel eens rotte tomaten naar je hoofd. De verhouding tussen musici en publiek is de afgelopen eeuw afstandelijker geworden. Er zit een laag managers tussen die programmering, pr, keuze van solisten en beleid bepaalt. Musici raken gewend aan afwachten wat ze spelen moeten, hoeveel ze repeteren enzovoorts. Je kan jaren een baan in een orkest hebben en nooit met iemand uit het publiek gesproken hebben om een directe mening te horen na een concert.
Wanneer we de verbinding tussen kunstenaar en publiek weer kunnen herstellen denk ik dat het grote publiek kunst weer beter gaat begrijpen en misschien zal cultuur in onze samenleving dan niet langer democratisch worden weg bezuinigd. De artiesten zelf moeten de verbinding maken en verantwoordelijkheid nemen. Zij kunnen met de meeste overtuiging publiek uitleggen wat er zo fascinerend is aan muziek. En ze zijn zelf daarna gemotiveerd dat ook te laten horen. Als de muzikant zijn publiek persoonlijk kent kan hij de juiste stukken kiezen om ze te laten groeien in hun kennis en waardering. Maar kent de jonge musicus het publiek?
Op het Koninklijk Conservatorium ben ik een project gestart. Een keuzevak voor Bachelor en Master studenten. Wie voor dit vak kiest speelt mee met een wijkorkest onder mijn leiding. Dit wijkorkest wordt gekoppeld aan één wijk, Morgenstond in stadsdeel Escamp, met het doel dat we een klein stukje van de stad heel intensief kunnen bedienen en persoonlijk contact kunnen maken met de wijkbewoners, ze dus echt leren kennen. Het orkestje maakt muziek op maat afgestemd op de behoefte en verzoeken die er zijn. Van partner organisaties in de wijk zoals buurtcentra, scholen, zorginstellingen, maar ook de winkeliersvereniging krijgen we hun agenda om van alles op de hoogte te zijn: huldigingen, fusies van scholen en allerlei bijeenkomsten. Muziek past er meestal zonder problemen bij. Hoort erbij eigenlijk. Het project maakte een goede start ondanks wat afwachtende blikken van enkele bewoners die zeiden: “je mag komen spelen maar of onze mensen het mooi vinden weet ik niet, we luisteren naar andere muziek hier.” Maar de enthousiaste jonge studenten, in spijkerbroek en op gympen met een joviale lach en de met passie en virtuoos gespeelde stukken, gekozen vanwege het sterke en aansprekende karakter namen twijfels weg. Na een jaar al kon er een convenant voor muziek in de wijk worden afgesloten. Alle organisaties waren hierbij: een feestelijk concert waar ook alle participatie projecten werden uitgevoerd. Want inventief zoeken we naar wegen om de mensen uit de wijk mee te laten doen. De kinderen van de scholen die fuseren schreven bijvoorbeeld zelf de tekst van het nieuwe schoollied dat wij dat door onze componist gecomponeerd werd en door het wijkorkest begeleid. Die tekst hangt nu groot op het schoolplein.
Er is altijd een link tussen wat en hoe er gespeeld wordt en de gelegeheid. Een feestelijke gelegeheid en er is feestelijke muziek. Zo eenvoudig is het, maar we gaan verder. Toen het vrijwillige buurtinterventie team zijn 10 jarig bestaan vierde maakten we een kleine opera over een dief die achtervolgd wordt. Spannende, dreigende en hilarische actervolgingsmuziek: Mozart, Sjostakovich. Niemand zei: “Dat is onze muziek niet. Nee, mensen lachten en grapten en klapten mee en we kregen allerlei verzoeken om weer op te treden.
Eigenlijk is het logisch. Als je luistert naar een wiegenliedje voor je pas geboren dochter ontroert je dat makkelijker dan als je naar een onbekend stuk luistert dat zomaar wordt voorgespeeld in een concertzaal. De zangeres uit Orkest Morgenstond zei laatst: Toen ik voor het eerst in deze wijk kwam keek ik wat ongemakkelijk om me heen en dacht: “Hoe gaan we hier ooit een geliefd wijkorkest worden? “ Nu kom ik hier met plezier en wordt op straat herkend!
> Gerelateerd: "Music around the corner (english)"