SAMENVATTING


Op deze pagina staat de eindconclusie. De hoofdvraag heeft steeds centraal gestaan in dit onderzoek en aan de hand van het onderzoeken van de deelvragen ben ik uiteindelijk op de conclusie van de onderzoek terecht gekomen.

 

In dit onderzoek heb ik een uitgebreide netwerkanalyse gemaakt, ben ik diep in mijn eigen beroepspraktijk gaan duiken en heb ik een theoretisch kader bij elkaar gesteld.

 

Dit heeft opgeleverd dat ik me meer bewust ben geworden van mijn eigen visie op het vak muziekonderwijs. Ook heb ik een meer kritische blik gekregen op het hele onderwijs systeem en vooral op keuzes die gemaakt worden. Het is een beetje de kip en het ei verhaal; door goedkope muzieklessen aan te bieden als gastdocent krijgen meer kinderen muziekonderwijs. Maar doordat er minder vakdocenten aan een school zijn verbonden die deel uitmaken van een team en systeem, kun je veel minder bereiken. En wat zegt het over de kwaliteit van de muziekles die wordt gegeven? Moet de vakdocent muziek zich niet sterker maken als expert docent muziek in het onderwijs?
Misschien is deze vraag wel een volgend onderzoek waard.

 

P8  CONCLUSIE 

 

LEESWIJZER

 

Op deze pagina staat de conclusie te lezen. Er wordt teruggeblikt op de hoofdvraag en er wordt een antwoord geformuleerd.

 

Verder staan er ook mogelijkheden, aanbevelingen,  een kritische reflectie en een blik op de toekomst.

 

 

AANBEVELINGEN

Conclusie  

 

Dit onderzoek met de hoofdvraag; “hoe kan ik een betekenisvolle ondersteuning ontwikkelen voor muziekdocenten die in het speciaal (basis) onderwijs (s.(b.)o. willen gaan werken?”, ben ik gaan uitvoeren doordat ik me verbonden voel met het geven van muziekles in het speciaal (basis) onderwijs.  


Als vakdocent muziek heb ik een groot hart voor kinderen met speciale ondersteuningsbehoeftes.


De aanleiding was dat ik merkte dat niemand van mijn collega’s van de muziekschool die de muzieklessen verzorgen op veel basisscholen in de regio, in het speciaal (basis) onderwijs wilde of kon lesgeven. Ik ben gaan onderzoeken waarom dit zo is en hoe ik zou kunnen helpen om deze situatie te verbeteren.


Aangezien ik al heel wat jaren als vakdocent muziek voor de klas sta, zowel in het regulier als in het speciaal (basis) onderwijs, heb ik een behoorlijke pakket met ervaring en expertise ontwikkeld. Ik wil deze graag gaan doorgeven. Zodat meer muziekdocenten zich gesterkt voelen om ook in het s.(b.)o. les te gaan geven.

Ik heb in kaart gebracht hoe het komt dat er weinig muziekdocenten in het s.(b.)o. werken en waar behoefte aan is. Hiervoor heb ik gesproken met experts die zich bezig houden met het organiseren en voorlichten van vakdocenten muziek. Zo heb ik met Marjoke de Korff gesproken van Méér Muziek in de Klas en met Melissa Bremmer van het lectoraat Kunsteducatie in Amsterdam die veel publicaties op haar naam heeft staan in relatie tot muziekles in het s.(b.)o.  
Ook heb ik met vakgenoten gesproken om te kijken hoe zij het aanpakken in de klas en wat hun visie is op muziekles in het speciaal onderwijs.

De door mij beschreven handvatten bij aanvang van het onderzoek die zijn gebaseerd op het handelen in de klas. Deze handvatten zijn onderbouwd aan de hand van literatuur en gesprekken met vakgenoten.  Ze zijn de basis geworden voor de ondersteuning die ik wil ontwikkelen.

Door dit onderzoek ben ik erachter gekomen dat mijn visie en aanpak bij de muzieklessen aansluiten bij het sociaal constructivisme. Ik wilde een betekenisvolle ondersteuning ontwikkelen en heb hierbij gekozen voor een ervaringsgerichte workshop, waarbij de deelnemers een actieve werkvorm krijgen aangeboden. Door de frustratie op te zoeken (zo moet het dus niet) en door belemmeringen ontstaat er een leervraag en zodoende wordt het betekenisvol. De leervraag sluit tijdens de workshop aan op de onderbouwde handvatten.

Er is tijdens de workshop, maar ook in het naslagwerk dat is ontwikkeld, aandacht voor de Executieve Functies. Ik heb ervoor gekozen door aan te sluiten bij de term betekenisvol, een eenmalige workshop te ontwikkelen. De beleving zorgt voor een ervaring die de deelnemers niet snel zullen vergeten en kunnen ze zich beter inleven in het speciale kind.
Om niet teveel achtergrondinformatie te geven en de deelnemers daarmee te overspoelen met theorie heb ik gekozen om aandacht te schenken aan de Executieve Functies. Mark Mieras beschrijft in Hoopvol onderwijs (2024) dat kunstonderwijs de ontwikkeling van Executieve Functies bevordert. Doordat deze zelfsturende vaardigheden worden gestimuleerd door de muziekles worden vaardigheden als lezen en rekenen verbeterd. En dit speelt een grote rol in succes op de arbeidsmarkt.


Doordat de muziekdocent inzicht krijgt in de Executieve Functies en de werking daarvan, kan hij dit gericht gaan inzetten tijdens de muziekles.
Dan is de diagnose die bij het kind hoort, of in welke cluster de leerling is ingedeeld minder belangrijk. Om een voorbeeld te geven; de muziekdocent merkt dat een leerling maar niet vooruit komt op een instrument, dan zou het kunnen zijn dat het werkgeheugen meer aandacht nodig heeft. En vervolgens kan de muziekdocent de lesstof en hoe hij het aanbiedt aanpassen.     

De beschreven en onderbouwde handvatten zijn dus basis voor de workshop, maar ook voor het gemaakte naslagwerk. Met als uitgangspunt dat ook deze betekenisvol moet zijn. Doordat het beknopt is beschreven met telkens een aantal steekwoorden bovenin bevordert dit de leerbaarheid maar ook het kunnen koppelen van situaties waar de muziekdocent tegen aanloopt en de daar bijhorende handvat.

De workshop is twee keer uitgeprobeerd en zal in de toekomst nog wel aangepast worden. Een uitgangspunt is dat er ruimte voor een  dialoog tussen de deelnemers en mij moet zijn. Ook kan ik me voorstellen dat niet elke groep die zich aanmeld dezelfde leerbehoefte heeft. Het uitgangspunt blijft door beleving een ervaring op te doen die zorgt voor een transfer naar het eigen handelen. Maar de inhoud zou wel eens aan verandering onderhevig kunnen zijn door de dynamiek die in het onderwijs plaatsvindt.  
Dit geldt ook voor het naslagwerk. Misschien blijkt wel dat het op een andere manier aanbieden van het naslagwerk meer passend kan zijn. Of dat er een verschuiving van de inhoud gaat plaatsvinden.


Tot slot:  De ontwikkeling van de workshop en het bijbehorende naslagwerk kan (gedeeltelijk) de angst en onwetendheid van muziekdocenten over de doelgroep wegnemen en fungeren als een opstapje om de stap naar het speciaal (basis) onderwijs te zetten.

Mogelijkheden


Hoe de workshop en het bijbehorend naslagwerk kan worden gebruikt in het professionele veld:


Op muziekscholen zoals Art4U; wanneer een organisatie zoals een muziekschool zich inzet om muzieklessen op basisscholen te verzorgen in de regio, is het volgen van de workshop misschien een ‘eyeopener’ of ondersteuning van muziekdocenten.


Bij muziekopleidingen zoals Rockcity Institute (MBO) en Rockacademie (HBO) waar de nadruk ligt op het ontwikkelen van de vaardigheden op het instrument en veel minder op de didactische en pedagogische componenten. Daar zou een gastles met deze workshop een welkome inbreng kunnen zijn.


Bij cursussen die momenteel worden aangeboden om kunstonderwijs te verzorgen in het speciaal onderwijs zoals de cursus verzorgd door De Nieuwe Veste. Dan zou deze workshop als verdieping kunnen dienen of als onderdeel van de cursus.


Op de Docent Muziek opleidingen op Conservatoriums. Het is gebleken dat de aandacht voor muziekles in het speciaal (basis) onderwijs in het curriculum minimaal is.

Aanbevelingen


Ten aanzien van muziekonderwijs op het speciaal onderwijs:

 

-Meer voorlichting bij opleidingen. Als het gaat om kansengelijkheid en inclusie is het nodig om je perspectief niet alleen richting minderheden, discriminatie en achterstandswijken te richten maar ook op de inrichting van het speciaal (basis) onderwijs. Door studenten kennis te laten maken met deze doelgroepen ontstaat er meer kennis, daarmee gaat de onwetendheid weg, en misschien ook wel de angst.

 

-Schoolbesturen die bewuste keuzes maken voor vaste kunstvakdocenten. Als een school meer betaalt voor een vakdocent dan mag je ook meer verwachten van die docent. De muziekdocent heeft dan ook de verantwoordelijkheid om meer mee te (willen) draaien in het systeem.

 

-Investeren in het elkaar ontmoeten tussen de muziekdocent en de leerkracht (of school). Als voorstel alvast een ontmoeting op de wandelgangen. Ondanks dat dit een vrij negatieve connotatie heeft (dat heb ik op de wandelgangen gehoord) zou dit wel een eerste ontmoetingsplek kunnen zijn. Even vertellen hoe het met die leerling gaat. Even doorgeven dat volgende week er een toets staat gepland die spanning geeft enz. Als er tijd wordt gemaakt voor de wandelgang is er een eerste stap gezet in het elkaar ontmoeten.

 

 

Kritische reflectie

 

Tijdens het uitvoeren van dit onderzoek zou ik nog veel meer willen onderzoeken. Uiteindelijk was de hoofdvraag dat ik me zou richten op ondersteuning voor muziekdocenten. Maar door de gesprekken die ik voerde kreeg ik steeds meer vragen.

 

Als ik kritisch kijk naar de netwerkanalyse, maar ook de beschrijving van het speciale kind, dan denk ik dat ik lang niet compleet ben geweest. Bijvoorbeeld het in kaart brengen van wat er in opleidingen wordt aangeboden op gebied van didactiek en pedagogiek en aandacht voor het speciale kind. Ik had graag meer in die onderdelen willen duiken.

 

De toekomst

 

Hoop…

 

 

Ik hoop dat deze workshop en het naslagwerk bijdragen aan het feit dat meer muziekdocenten in het speciaal (basis) onderwijs willen gaan werken.

Dus dat meer kinderen muziekonderwijs krijgen en er meer kansengelijkheid is voor iedereen.


Ik hoop dat er meer bewustzijn komt in de maatschappij voor kansengelijkheid en inclusiviteit. Dat er meer oog komt voor de kwetsbare mens. Want ook de volwassen wereld zit vol met mensen die vroeger op het s.(b.)o. hebben gezeten en nu deel uitmaken van de maatschappij. Je komt ze tegen in de supermarkt, bij het op stap gaan enz.