P6  BETEKENISVOLLE ONDERSTEUNING 



LEESWIJZER 

 

Op deze pagina wordt deelvraag 8 “Op welke manier is een ondersteuning betekenisvol en op welke manier kun je leren?” onderzocht. 

De pagina begint met een inleiding. Hierin wordt duidelijk gemaakt hoe de deelvraag en de bijbehorende onderwerpen ter sprake komen.

Ook hier lees je weer van links naar rechts.


Zowel vanuit mijn eigen ervaring als vanuit literatuur onderzoek ik de onderbouwing voor het woord “betekenisvol”.
Daarmee probeer ik aan te sluiten bij de behoeftes van de muziekdocent die in het speciaal (basis) onderwijs wil gaan werken.  

 

SAMENVATTING 

 

Voor een goede aansluiting bij de behoeften van muziekdocenten in het speciaal onderwijs ben ik uitgegaan van enkele kernpunten:


  1. Muziekdocenten hebben al een diploma of zijn bekwaam in muzikale vaardigheden.
  2. Ze beschikken over voldoende muziekkennis om les te geven.
  3. Ze hebben al klaservaring, dus klasmanagement hoeft niet centraal te staan in de ondersteuning.

 

Gegeven de drukke agenda's van muziekdocenten en het flitsdenken in de maatschappij, richt ik me op een kortdurende, actieve training of workshop.

Een aantal leerstijlen vormen een basis voor het maken van de workshop. Het ervarinsgericht leren, zoals ik zelf heb gedaan bij de training van het ABC-circuit heb ik verder toegelicht. Ik heb een enquête uitgezet en de uitslag hiervan geeft aan dat men het liefst kortdurend met een actieve werkvorm leert.


De literatuur van Biesta (2017) , Lutke (2019) en Van Parreren (onderzoek Miriam) geven aan wanneer het betekenisvol is:

  • Actieve werkvorm
  • Actief betrekken bij het leerproces
  • Uitgaan van wat de leerling kent, van daaruit vertrekken

 

De uitgangspunten van het naslagwerk heb ik samengesteld.



CONCLUSIE


 

In mijn onderzoek richt ik me op de behoeften van muziekdocenten in het speciaal onderwijs, gebaseerd op enkele kernpunten. Deze docenten hebben al een diploma of zijn bekwaam in muzikale vaardigheden, beschikken over voldoende muziekkennis en hebben ervaring in het lesgeven, waardoor klasmanagement niet centraal hoeft te staan in de ondersteuning.

 

Vanwege de drukke agenda's van muziekdocenten en het snelle denken in de maatschappij, stel ik een kortdurende, actieve training of workshop voor. Deze moet docenten door een actieve werkvorm gaan laten ervaren waardoor ze door de ontstane leervraag een transfer gaan maken naar hun eigen handelen. Hierbij is de opzet van het ABC-circuit een uitgangspunt voor de workshop.  Ervaringsleren leidt tot een diepere leerervaring en beter aangepast handelen, zoals onderzoek bevestigt.

 

Een enquête bevestigde de behoefte aan een actieve, korte workshop met verdiepingsmogelijkheden. Betekenisvol leren omvat actieve werkvormen, actieve betrokkenheid bij het leerproces en vertrekken vanuit wat de leerling al kent.

 

De workshop betrekt deelnemers bij muziek maken, creëert een leerbehoefte door chaos en nodigt hen uit om samen oplossingen te bedenken. Dit sluit aan bij hun vaardigheden en biedt een spiegel om te reflecteren.

 

De workshop benader ik op een holistische wijze, er is ruimte voor activiteit, begripsvorming, dialoog en reflectie.

 

Wat de deelnemers ervaren in de workshop en de daarbij horende leervraag wordt verwoord in een naslagwerk. Deze is puntsgewijs en kort en bondig opgeschreven.


 

Dit alles draagt bij aan een betekenisvolle ondersteuning.  

 

 


BETEKENISVOLLE 

ONDERSTEUNING

INLEIDING

Mijn onderzoek begon met het vaststellen van een reeks handvatten. Deze dienen als basis voor de ondersteuning die ik wil bieden aan muziekdocenten die in het speciaal (basis) onderwijs willen gaan lesgeven. De deelvragen die zijn beantwoord vormen een basis van het naslagwerk en de inhoud van de workshop.


Op welke manier wordt het betekenisvol? En op welke manier leert iemand zodat je het niet snel vergeet. Deze onderwerpen worden behandeld door deelvraag 4 te onderzoeken:


“Op welke manier is een ondersteuning betekenisvol en op welke manier kun je leren?”


In het vorig hoofdstuk (P5) heb ik de handvatten onderbouwd vanuit de literatuur en gesprekken met vakgenoten. Daar heb ik duidelijk gemaakt dat mijn eigen beschreven handvatten, die gebaseerd zijn op mijn eigen ervaring en beroepspraktijk, veel raakvlakken hebben met het sociaal-constructivisme. Boeken die ik sterk gerelateerd zag aan mijn visie heb ik als de harde kern voor mijn theoretisch kader genomen.


Op pagina (P4) heb ik in beeld gebracht hoe mijn beroepspraktijk eruit ziet en hoe de handvatten zijn ontstaan. Op allebei die pagina’s komen de uitgangspunten van het sociaal constructivisme terug.
De leertheorie Ontwikkelend Onderwijs, van Van Parreren, sluit goed aan op mijn beroepspraktijk. Het boek “Ontwikkelend onderwijs heb ik niet meer, wel heb ik dit als theoretische basis gebruikt voor het onderzoek dat ik 10 jaar geleden heb gedaan voor de bachelor opleiding Docent Muziek, ook op de Fontys. Dit onderzoek gebruik ik als bron. Voor de duidelijkheid; toen ik was afgestudeerd voor OMB had ik een 2e graads bevoegdheid, met deze opleiding (deeltijd) kreeg ik een 1e graads bevoegdheid.

Samen met de inzichten van 10 jaar geleden en de nieuw ontdekte inzichten, bijvoorbeeld het gedachtegoed van Biesta, maak ik een basis op deze pagina die antwoord geeft op de deelvraag 4.


Kernwoorden:

Betekenisvol
Vorm ondersteuning
Leren

WAAR HEEFT DE MUZIEKDOCENT BEHOEFTE AAN? 


Om een goede aansluiting te vinden bij wat een muziekdocent nodig heeft aan training en voorlichting over wat belangrijk is in de beroepspraktijk van een muziekdocent in het speciaal onderwijs, ben ik uitgegaan van een paar zaken:

 

De muziekdocent heeft al een diploma of is bekwaam in muzikale vaardigheden om voor de klas te staan.

De muziekdocent beschikt over voldoende kennis van muziek om hierin les te geven.

De muziekdocent heeft al ervaring opgedaan voor de klas. Het is daarom niet nodig om in te zoomen op klasmanagement bij betekenisvolle ondersteuning.

 

Wat heeft de muziekdocent dan wel nodig? Gezien het flitsdenken in de huidige maatschappij en het feit dat veel muziekdocenten op meerdere plekken werken ga ik er ook vanuit dat de agenda van de muziekdocent aardig vol zit. Misschien is de situatie als volgt: een muziekdocent kan  een ochtend gaan lesgeven op een school voor speciaal onderwijs en wil hij er alvast iets over leren.


Daarom ben ik uitgegaan van een kortdurende training, waarbij de deelnemer (de muziekdocent) in de training of workshop actief aan kan deelnemen.

 

 

LEERPIRAMIDE VAN DALE


In de piramide van Edgar Dale (ontwikkeld in 1946) wordt gesteld dat je door actief te leren, je brein meer stof tot zich neemt. Dit komt erop neer dat door niet alleen te lezen of te luisteren, maar door te doen en het in de praktijk te brengen, je beter leert. Deze theorie is echter niet onomstreden, want het is niet wetenschappelijk bewezen dat de percentages kloppen en er is nooit onderzoek naar gedaan. Toch wordt dit model vaak gebruikt. Als ik kijk naar mijn eigen manier van leren, dan herken ik wel het beeld dat hier geschetst wordt. Zeker als je het hebt over lesgeven, en dan ook nog muziekles geven in het speciaal onderwijs. Hoeveel je ook weet, of hoeveel casussen je ook hebt bestudeerd, je leert het door te doen.


INZICHT:


Daarom kies ik ook voor een workshop voor mijn betekenisvolle ondersteuning. Ik wil de deelnemer inspireren en laten ervaren, en een naslagwerk meegeven om later nog eens terug te kunnen lezen wat het ook alweer was, of dat ze een situatie herkennen en zodoende informatie kunnen vinden die daarop ingaat.

 

LEERSTIJLEN


Iedereen heeft een eigen manier om te leren, de zogenaamde leerstijl. Kolb en Vermunt hebben beide modellen ontwikkeld om deze leerstijlen in kaart te brengen. Hoewel deze modellen niet wetenschappelijk onderbouwd en dus niet volledig betrouwbaar zijn, wordt er nog steeds onderzoek naar gedaan.


Kolb heeft de leerstijlen onderverdeeld in vier categorieën:

Doener: Actief experimenteren.
Dromer: Zelf meemaken, concreet ervaren en reflectief observeren.
Denker: Vormen graag eerst een beeld van de theorie.
Beslisser: Abstract conceptualiseren en actief experimenteren; theorieën uitproberen.


Kolb's leerstijlenmodel heeft veel invloed gehad, maar er is ook veel kritiek op. De wetenschappelijke onderbouwing is zwak, en er is onbetrouwbaar bewijs voor de vier leerstijlen die hij voorstelt. Het model maakt leren te simpel, en het suggereert dat mensen een vaste leerstijl hebben, terwijl leerstijlen eigenlijk flexibel zijn.


Vermunt heeft onderzoek gedaan naar de opvattingen en het gedrag van studenten tijdens het leren. Ook hij heeft vier leerstijlen beschreven:


Betekenisgericht: Zoekt verbanden en brengt zelf structuur aan.
Reproductiegericht: Leert vaak uit het hoofd.
Toepassingsgericht: Past wat geleerd is toe in de praktijk.
Ongericht: Heeft moeite met het sturen van het eigen leren.

Sommige mensen zijn meer auditief ingesteld, terwijl anderen meer visueel ingesteld zijn.


Vermunt's leerstijlmodel heeft veel invloed gehad in het onderwijs. Hoewel sommige wetenschappers twijfelen aan de wetenschappelijke basis ervan, blijft het model nuttig voor leraren. Het helpt hen om te begrijpen hoe studenten leren en om hun lessen daarop aan te passen.

 

INZICHT:


Naar aanleiding van de summatieve feedback ben ik gaan onderzoeken naar de kritieken op de leerstijlen van Kolb en Vermunt. In een eerder stadium van dit onderzoek heb ik de leerstijlen van Kolb gebruikt als theoretische basis voor bepaalde keuzes die ik heb gemaakt.
Wat mij aanspreekt in de leerstijl van Kolb is dat in de workshop iedere leerstijl voorbij komt, zodat de benadering van de leeractiviteit van de deelnemer meer holistisch is. Zo is dit te zien in de versie 3 op P.6.

KOLB

ERVARINGSGERICHT LEREN 


Aangezien ik het afgelopen jaar behoorlijk in mijn eigen ervaring ben terug gaan denken aan momenten die ik als leerzaam heb ervaren. Zodoende kwam ik uit op de workshop die ik ook heb gevolgd wat is ontworpen door Autisme Centraal. Tijdens mijn baan op De Berkenschutse heb ik deelgenomen aan het ABC circuit: het Autisten Belevings Circuit.

 

Bij deze workshop leg je een parcours af en voer je opdrachten uit. Alleen alles net anders dan wat voor jou vanzelfsprekend is. Dit levert een gevoel van frustratie op en daarom kun je je beter inleven in de beleving van een leerling met autisme. Doordat er meteen een koppeling gemaakt met een auti-vriendelijke tip kan dit ervoor zorgen dat je tijdens het lesgeven de leerling beter kunt lezen en begrijpen, maar ook dat je je opdrachten en instructies daarop aanpast. Na deze workshop stond ik anders in het zien van gedrag van kinderen met ASS; gedrag komt ergens vandaan, en wat kan ik eraan doen om ruis weg te halen, in plaats van de mindset: die leerling heeft moeilijk en niet te volgen gedrag.

 

Op de website Autisme Centraal (ontwerper van de workshop) staat:

“Laat je misleiden door je zintuigen, ontdek wat kan en niet kan, voel nu zelf waar anderen enkel over schrijven. Hoe kunnen we autisme beter begrijpen als we het zelf niet eerst voelen?
Hoe zou het zijn om vast te lopen omdat concrete communicatie ontbreekt?
Hoe zou mislukken voelen omdat teveel prikkels in een keer binnenkomen?”

In het kader van dit onderzoek heb ik gesproken met mijn oud-collega's Els en Caroline. Zij zijn opgeleid om de ABC training te mogen geven. Ze geven aan dat de deelnemers meestal erg enthousiast reageren omdat het de beleving is die het zo levendig maakt. Soms tot frustratie aan toe. De workshop is gericht op de diagnose ASS. Het neuro-divergente brein. Een uitgangspunt daarvan is dat het brein voorspelt. Als het niet voorspellen kan om welke reden dan ook dan wordt het onduidelijk. Dat kan zich uiten in executieve functies die dan haperen. 

 

Een onderdeel van de ABC is bijvoorbeeld dat je je naam op zijn kop moet schrijven, in spiegelbeeld. De opdracht lijkt helder, maar de uitvoering is lastig. Wat doet dat met je, en,  kun je je als docent nu beter inleven in de leerling? Deze ervaring wil ik graag bij de workshop gaan creëren. 

 

Op de website van Kennisplein Gehandicaptenzorg (Onderzoek Naar Ervaringsleren: Wat Werkt?, 2023) staat de vraag centraal: wat werkt als het gaat over ervaringsleren?


Ervaringsleren is een methode waarbij professionals via verschillende werkvormen de beperkingen van cliënten ervaren. Dit helpt hen beter te begrijpen wat cliënten doormaken en leidt tot betere zorgverlening. Naast dat professionals beter zich kunnen inleven in hun clienten, kun je ook spreken van handelen op basis van ervaring. Door zelf de beperkingen te ervaren, begrijpen professionals beter hoe ze moeten handelen.

 

Hoewel onderzoek naar ervaringsleren nog beperkt is, tonen vier studies enkele conclusies. Deze zijn:

 

  • Ervaringsleren draagt bij aan begrip voor de cliënt.
  • Het vergemakkelijkt de communicatie met de cliënt.
  • Het inspireert tot verbeteringen in de zorg.
  • Samen leren en ervaringen delen draagt bij aan het succes.
  • Leidinggevenden die meedoen, verhogen de effectiviteit van ervaringsleren.

 

Door zelf de beperkingen te ervaren, begrijpen professionals beter hoe ze moeten handelen.

 


INZICHT:

 

Het succes van het ABC-circuit zoals Els en Caroline beschrijven geeft dat door de ervaring er een leerervaring ontstaat. Onderzoek geeft aan leren door te ervaren ervoor zorgt dat mensen zich beter kunnen inleven en daardoor hun handelen gaan aanpassen. Mijn conclusie is dat leren door ervaren betekenisvol is.

 

KAOS ONDERWIJS 

 

 

KAOS onderwijs is een innovatieve onderwijsmethode dat is ontwikkeld door de KAOSPILOT-school uit Denemarken. De hoofdgedachte van Kaos onderwijs is co-creatie, waarbij onderwijs samen met studenten wordt ontworpen. Het doel is te leren om in complexe situaties open te blijven staan voor nieuwe mogelijkheden en behoeften. Het proces begint met nieuwsgierigheid, gevolgd door instructie en ervaring. Door chaos te creëren ontstaat een leervraag.

De link met het idee van ABC circuit is dat er een frustratie wordt opgeroepen.


Inzicht:


het uitgangspunt van de workshop is om een frustratie op te roepen bij de deelnemers, zodat ze zelf gaan formuleren wat er beter zou werken op dat moment. Dat is de leerbehoefte. Deze frustratie moet een zodanige beleving en ervaring oproepen dat de deelnemers dit gevoel blijven onthouden als ze in het speciaal (basis) onderwijs gaan lesgeven. Omdat ze het zelf hebben doorlopen.

Het co-creatie element van de KAOS onderwijs spreekt me aan omdat ik niet als workshopgever aanwezig wil zijn met een energie die uitstraalt dat ik het allemaal wel weet.
Wat niet helemaal aansluit bij het idee van de workshop is dat we samen iets gaan creëren. Ik stuur wel aan op de handvatten. Ik toon ze: kijk, dit heb je gevoeld, en deze handvat kan je daaraan koppelen. 

 

Afbeelding van de website Autisme Centraal. Dit spreekt tot de verbeelding als metafoor hoe je als begeleider/docent kunt gaan handelen. 

Film van Ome Willem. En verder alles wat “het schrijverscollectief” in de jaren 70 en 80 heeft gemaakt. Dankjewel Aart Staartjes! Vroeger als kind, maar ook later in onderwijs was dit een ware inspiratiebron. Hierin zitten voor mij alle ingrediënten voor verbinding en overdracht naar leerlingen. Boeiende vertelling en elementen uit theater, alles vanuit thema en creativiteit. Ook steeds een heel duidelijke structuur en thema. Met vraagstellingen waardoor iedereen wordt uitgedaagd om mee te denken of doen.

Tijdens een cursus contextuele leerlingbegeleiding viel tijdens een rollenspel voor mij het kwartje (over belang van gezin van herkomst).

In groep 4 vertelde meester jan over een bange meneer die heel zijn leven in zijn huisje was gaan zitten omdat die angstig was voor alles. Uiteindelijk ging de meneer dood omdat er een boom op zijn huis viel. Kortom leef niet in angst durf te dromen en ga uit je comfortzone!

Hoe mijn moeder met de dood van mijn vader omging. Ik was 11

Hoe mijn moeder met de dood van mijn vader omging. Ik was 11

Jazeker. Geleerd van een coach over mijn eigenwaarde

ik ben recentelijk er achter aan het komen dat ik met behulp van korte filmpjes maar in combinatie met goed onderzoek en eerder vergaarde kennis erg makkelijk nieuwe vaardigheden oppik en mijn eigen mogelijkheden flink op de proef stel en uitbreid. voornamelijk op persoonlijkvlak rond 26-29 jarige leeftijd

Leren door ervaren, daarna uitleg. Daarna bijstellen en opnieuw ervaren

Boren slijpen van mijn opa. Ongeveer 12 jaar oud

Ja, op het conservatorium, van een student uit mijn jaar. Hij leerde mij iets wat mn eigen leraar niet prijs gaf

Luneville-borduren in België, moeilijk en alleen door veel oefenen aan te leren. Het is een techniek die wordt gebruikt in foutere ateliers in Parijs. Ik pas het nog steeds toe in mijn werk. Zo’n 15 jaar geleden, ik was al wel begin 40 ergens.

de 1e keer dat ik in de donkere kamer een foto mocht ontwikkelen

Fietsband plakken mbv boekje van kees van kooten op aanraden van Maarten. Ik was 14 jaar en heb samen met christa hopelos de slappe lach gehad. Het was ons wel gelukt.

ENQUETE MIJN OMGEVING

Doordat ik bezig ben met het samenstellen van een workshop die muziekdocenten moet ondersteunen ben ik benieuwd naar hoe mensen in mijn omgeving het liefst leren. Er hebben 25 mensen gereageerd op een enquête die ik heb uitgezet, in de leeftijd van 19 jaar tot 87 jaar oud.


Conclusie:

 

3 onderdelen van de vraagstelling springen eruit. Daar is het meeste op gereageerd:

  • Zelf aan de slag met een expert
  • Actief
  • Kortdurend

 

De open vraag die ik gesteld had was:

“Heb je ooit iets geleerd van een ander wat voor jou een sleutelmoment was, en iets hebt geleerd wat je nooit meer bent vergeten? Kun je dit moment kort opschrijven waarbij je schrijft hoe oud je was en in welke context?

 

De antwoorden op deze vraag heb ik ingedeeld in 4 invalshoeken:

 

1 geen antwoord op de vraag weten

2 good practice

3 levenslessen

4 leren door te doen.


De antwoorden van de deelnemers van de enquête zijn leuk om te lezen. Opvallend is dat er bijna geen voorbeelden worden gegeven van leermomenten binnen het kader van onderwijs.

 

INZICHT:

 

Deze enquête heb ik uitgezet in mijn eigen omgeving. Daaronder zijn ook een paar deelnemers die in het muziekonderwijs zitten. Veel reacties sluiten aan op wat ik als doel heb met de workshop: actief, kortdurend, met de mogelijkheid van verdieping ernaast om in eigen tempo te leren.

 

ACT training, ondanks dat je hoofd van alles kan denken, vinden en je proberen te remmen hoef je hier niet naar te luisteren. Training via werk, 30 jaar oud.

Ik was ongeveer 40 en heb leren duiken. Dit wilde ik doen omdat we naar Zanzibar verhuisden. Het was een leerervaring om nooit te vergeten omdat dit (na leren autorijden) de eerste keer was dat ik een complexe vaardigheid leerde, die je moet uitvoeren zonder eerst uitgebreid na te denken/te analyseren. Met andere wooden: gehoorzamen en doen, in plaats van nadenken en oplossingen bedenken.

Stage vanuit de pabo. Geleerd hoe belangrijk het is om je les goed te organiseren. Ik was denk ik 21 jr.

Ik was 19 en zat te kijken naar een professional die liet zien en mij liet ervaren hoe je effectief heel snel een song aanleert. Zijn aanpak, enthousiasme en kennis van de song waren essentieel. Het was iemand waar ik tegenop keek en terecht.

Boekhouden door een duidelijke leraar. 17 jr

ANTWOORDEN OP DE VRAAG: 

 

Heb je ooit iets geleerd van een ander wat voor jou een sleutelmoment was, en iets hebt geleerd wat je nooit meer bent vergeten? Kun je dit moment kort opschrijven waarbij je schrijft hoe oud je was en in welke context?

Ezelsbruggetjes bij taal op ongeveer 8 jarige leeftijd

INVALSHOEK 4: LEVENSLESSEN 

INVALSHOEK 3: LEREN DOOR TE DOEN 

INVALSHOEK 2: GOOD PRACTICE 

INVALSHOEK 1: GEEN ANTWOORD WETEN

 

 

Geen idee, echt

Pff, dat vind ik een heel lastige...

Nee

INZICHT IN EIGEN FUNCTIONEREN:  ROOS VAN LEARY

 

Naar aanleiding van een gedachtegang tijdens het gesprek met Tanya Hermsen bij de researchday, kwam ik op het idee om de deelnemers een spiegel voor te houden bij aanvang van de workshop. 

 

De Roos van Leary is een instrument door de interactie te begrijpen en beinvloeden, zodat je invloed en impact kan vergroten. In 1957 is het voor het eerst gepubliceerd en later door Leary Academy verder ontwikkeld.

Door de Roos in te vullen, door te kijken wie jij bent als docent levert je dit inzichten op. Jij als docent laat bepaald gedrag zien, maar dat roept ook weer gedrag op (leerlingen). Als je de Roos invult is dit een middel om jezelf beter te leren kennen en de communicatie met de ander te verbeteren.

 

 

 

ROOS VAN LEARY: LESGEEFSTIJL 

INZICHT IN EIGEN FUNCTIONEREN:  KWALITEITEN KWADRANT 

 

Kernkwadrant is een model waarmee je sterke en zwakke punten in beeld kunt brengen. Door het formuleren van een kwaliteit van jezelf kun je er ook achter komen wat je valkuil dan is. Bijvoorbeeld: Als je heel consequent bent (kwaliteit) kan je valkuil zijn dat je star bent. Vervolgens kun je daar weer tegenover stellen dat je allergie dan kan zitten bij iemand die alle winden meewaait. En dan kun je je uitdaging formuleren: proberen meer flexibel te zijn.



Het kan helpend zijn om een paar kwaliteiten van jezelf vast te stellen, waar je normaal gesproken niet echt bij stilstaat. De kwaliteiten horen bij jou als persoon. Maar wil je meer bewust zijn van waar je handelingen en gedragingen vandaan komen, dan is het goed om te onderzoeken wat je valkuilen zijn om vervolgens via de allergieën te gaan kijken waar je uitdagingen zitten. Dan kan je daar gericht naar toe gaan werken.

In Door kunst onderwezen willen worden (2017) bespreekt Gert Biesta het belang van betekenisvol leren in het kunstonderwijs. Hij stelt dat kunst niet alleen een middel is om kennis over te dragen, maar een krachtig middel om leerlingen te laten ervaren wat het betekent om deel te nemen aan de wereld. Betekenisvol leren ontstaat wanneer leerlingen persoonlijk betrokken zijn en kunst hen uitdaagt om na te denken, te voelen en te handelen.

 

Volgens van Parreren is betekenisvol leren een proces waarbij nieuwe informatie wordt gekoppeld aan reeds bestaande kennis en ervaringen (onderzoek Miriam 2014).

 

Het sociaal constructivisme (Lutke 2019) stelt dat betekenisvol leren plaatsvindt wanneer leerlingen actief betrokken zijn bij het leerproces en nieuwe kennis verbinden met hun bestaande kennis en ervaringen.


Inzicht:  


Betekenisvol leren
volgens deze drie bronnen kun als volgt samenvatten:

·      

  • Actieve werkvorm
  • Actief betrekken bij het leerproces
  • Uitgaan van wat de leerling kent, van daaruit vertrekken


Het uitgangspunt van de workshop is dat de deelnemers samen met mij muziek gaan maken. Door de chaos te creëren ontstaat een leerbehoefte. De deelnemers worden uitgenodigd om zelf mee te denken in oplossingen. De werkvorm sluit aan bij het kunnen van de deelnemers. Er wordt ze een spiegel voorgehouden.

TRANISITIE VAN DRAGER NAAR OVERDRAGER


Waar liggen de raakvlakken? 

Door het gaan denken in de termen van drager naar overdrager (Robin Brugman, onderzoeksbegeleider) ben ik gaan nadenken over wat dit voor mij in deze situatie betekent. Ik ga uit van mijn beroepspraktijk: muziekdocent in het s.(b.)o. naar een workshopleider die anderen op weg wil helpen om in deze vorm van onderwijs les te geven. Dit breng ik hieronder in beeld: 


3-luik:

 

1: mijn beroepspraktijk: doelgroep: de speciale  leerling (ik ls drager)

  •        Wie ben ik als educator
  •        Wat vind ik belangrijk
  •        Hoe pak ik het aan

 

2: Sociaal Constructivisme  (Vygotsky, van Parreren, deels Biesta, Lutke, Kairos in de klas)


3. De deelnemer van de workshop (ik als overdrager)

  •        Betekenisvol
  •        Ervaringsgericht
  •        Dialoog

NASLAGWERK 

 

Het naslagwerk dat voortkomt uit dit onderzoek is gebaseerd op onderzochte en onderbouwde handvatten en informatie rondom het speciaal (basis) onderwijs en het kind met speciale ondersteuningsbehoeftes. De nadruk ligt in de hoofdvraag van dit onderzoek op betekenisvol. Tijdens het samenstellen van het naslagwerk heb ik de volgende als uitgangpunten genomen:

 

·       het is makkelijk te lezen. 

·       het gaat om handelingen in de klas als docent

·       het is overzichtelijk

·       volgens een bepaalde structuur / ritme te lezen

·       ondersteunende kleuren indeling 

·       herkenning 

·       bijbehorende tips voor literatuur / websites / bronnen 

·       inleidende tekst voor de abstracte handvatten. Die zijn het belangrijkst.

·       concreet en specifiek 

·       herkenning vanuit de workshop

·       aanvullende informatie rondom de thematiek