P4   IK ALS BRON

 

LEESWIJZER


Op deze pagina wordt de deelvraag  Wat kan ik aanbieden vanuit mijn ervaring en kennis als muziekdocent in het speciaal onderwijs?’ onderzocht. 


Je leest van links naar rechts. Eerst staat er een inleiding en vervolgens de uitwerking van de onderwerpen. Soms moet je de pijlen naar beneden volgen, dan volgt er meer verdieping over het betreffende onderwerp. 


Als eerste heb ik mezelf als bron genomen. Vervolgens ben ik datgene wat ik denk en doe als muziekdocent verder gaan opschrijven en onderzoeken.


De samenvatting/conclusie staat hieronder in het paarse kader, onder de woordweb.  

SAMENVATTING 


In mijn beroepspraktijk als muziekdocent in het speciaal onderwijs richt ik mij op het geven van praktische tips aan beginnende docenten. Deze tips zijn gebaseerd op mijn jarenlange ervaring en zijn bedoeld om de muziekles succesvol en plezierig te maken voor zowel leerlingen als docenten. In plaats van algemene adviezen te geven, zoom ik in op specifieke momenten en interacties die belangrijk zijn voor het slagen van de muziekles.

Tijdens mijn onderzoek heb ik 16 praktische handvatten ontwikkeld, die ik heb ingedeeld in pedagogische en didactische categorieën. Deze handvatten zijn bedoeld om muziekdocenten te ondersteunen bij het maken van effectieve lesplannen en het creëren van een positieve leeromgeving. Een belangrijk aspect is het balanceren tussen pedagogiek en didactiek, in relatie tot de muziekactiviteiten van een les wat leidt tot de term "muzididapedagogiek."

Daarnaast gebruik ik het KLANK-VORM-BETEKENIS model uit Muziek Meester! (2015) om mijn lessen te structureren. Suzan Lutke (2019) schrijf in haar boek over de 10 geboden van de muziekdidactiek die past in de huidige tijd. Dit vind ik een interessant uitgangspunt, en ik heb mijn eigen visie daarnaast geplaatst.

Met praktijkvoorbeelden laat ik zien hoe ik mijn handvatten toepas in de les, waarbij ik de rol van de docent als essentieel beschouw voor een succesvolle muziekles.


CONCLUSIE:


Door in kaart te brengen hoe mijn beroepspraktijk eruit ziet wordt het duidelijk dat het een lespraktijk is met veel uiteenlopende doelgroepen. Toch, bij alle klassen die ik lesgeef probeer op zoek te gaan naar het samenspelen, plezierbeleving, succeservaringen beleven en vooral het zich goed voelen bij de muziekles.

Mijn visie op muziekonderwijs wordt zo onder woorden gebracht. Deze oefening kwam tot uiting om de handvatten naast de 10 geboden van Suzan Lutke te leggen.


Concluderend stel ik vast dat er 3 belangrijke pijlers zijn in de muzieklessen die ik geef: 

-samenspel (plezier, actief spelen, met elkaar).
-succeservaring (aansluiten op het kunnen van de doelgroep).
-veilige en plezierige omgeving creëren voor iedere leerling.

 

 

 

 

10 geboden

IK ALS BRON 

 INLEIDING

 

In dit deel van het onderzoek ga ik de deelvraag: Wat kan ik aanbieden vanuit mijn ervaring en kennis als muziekdocent in het speciaal onderwijs? onderzoeken.

 

Mijn eigen beroepspraktijk wordt in beeld gebracht. Vanuit mijn ervaring en kennis van het werken als muziekdocent in het speciaal onderwijs, ben ik gaan zoeken naar wat datgene nou is wat het specifiek maakt wat verschilt van het lesgeven in het regulier.

Tijdens de Summerschool van deze opleiding in Antwerpen heb ik deelgenomen aan een workshop van Magda Thielemans. Zij heeft jaren lesgegeven in bewegingsonderwijs, en is o.a. ook gaan lesgeven aan muzikanten in combinatie met beweging en lichaamsbesef. Ze vertelde over haar onderzoek, namelijk ze is haar eigen beroepspraktijk gaan onderzoeken om daar uiteindelijk een lesmethode van te maken. Dit heeft mij geïnspireerd om zelf zo ook te werk te gaan. Ik heb nu zoveel jaar in het onderwijs gewerkt en ik denk wel tips te kunnen geven aan muziekdocenten die net de stap gaan zetten. 



Als eerste heb ik mezelf als bron genomen. Mijn hoofdgedachte was: als ik nu tips moet geven aan muziekdocenten die in het  s.(b.).o. les gaan geven, waar moeten ze dan weten en kunnen?

Ik heb deze tips uitgebreid beschreven en opgeslagen. Ik heb daar sinds ik ze heb opgeschreven niet meer aan gewerkt of de tekst veranderd.

 

Ervan uitgaande dat de muziekdocent al een heel spectrum heeft ontwikkeld aan vaardigheden zoals het spelen op instrumenten, muziektheorie en cultuurgeschiedenis. Daar wil ik niet de training op richten.

Wel de gebieden didactiek en pedagogiek. Maar dan muziek-specifiek, dus: muzididapedagogiek. Deze 3 componenten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

 

Mijn eigen beroepspraktijk heb ik zodanig beschreven dat je kunt zien hoe mijn lessen eruit zien aan de hand van het model van Klank-Vorm-Betekenis

 

Door het gesprek tijdens de eerste researchday met Talitha van der Stolpe, heb ik het boek Als de muziek er al is van Suzan Lutke. Dit boek spreekt me als muziekdocent erg aan. Ondanks dat het niet specifiek over muziekles in het speciaal onderwijs gaat, voel ik me wel verbonden met haar visie. Daarom heb ik mijn eigen visie naast die van Suzan Lutke gelegd.


Nadat ik de handvatten had beschreven heb ik mijn eigen beroepspraktijk beschreven aan de hand van verhalen uit de praktijk. Momenten die mooi waren, en het allemaal klopte, maar ook momenten die niet goed verliepen. Kloppen mijn eigen beschreven handvatten wel, hoe pas ik ze toe in de les?

Daar horen voorbeelden bij van lesmateriaal. Bij sommige verhalen horen ook geluidsfragmenten.

 

 

 

IK ALS BRON

 

Als eerste stap in dit onderzoek ben ik bij mezelf te raden gegaan. Ik heb 14 jaar ervaring in het lesgeven op het s.(b.)o. Maar wat zijn de specifieke handelingen die ik doe om de les goed te laten verlopen? Daarmee bedoel ik dat ik probeer niet in algemeenheden te spreken. Want dat structuur belangrijk is in het speciaal (basis) onderwijs is bijna een vanzelfsprekendheid. Maar hoe uit zich dat in de muziekles?

 

De hoofdvraag die ik mezelf stelde bij deze oefening was:

 

WELKE TIPS ZOU IK NU GEVEN AAN MUZIEKDOCENTEN DIE IN HET SPECIAAL (BASIS) ONDERWIJS GAAN WERKEN, MAAR ZICH ONZEKER VOELEN.


Werkwijze:

  • Als eerste heb ik een woordweb gemaakt.
  • Vervolgens heb ik van alle woorden een nieuw woordweb gemaakt.
  • Dit was de brainstorm fase.
  • Daarna heb ik alle woordwebs(-ben?) uitgewerkt in een tekst.
  • Hier kwamen 16 uitgewerkte tips uit, want sommige woorden hadden overlap, of waren bij nader inzien toch niet zo belangrijk. 

 



De volgende tips kwamen eruit:

 

 

1.    Wat is enthousiasme / gedrag

2.    Gedragsverwachtingen

3.    Hoofd Hart Handen

4.    Rust in de klas

5.    Jezelf zijn

6.    Leesbaarheid

7.    Visuele ondersteuning

8.    Samenspel

9.    Zone van naaste ontwikkeling / Succeservaring

10.  Denken in mogelijkheden

11.  Muzikaliteit

12.  Imprenting

13.  Taal / Feedback

14.  Prikkel

15.  Volume in de klas

16.  Structuur / Herhaling

Lees hier de volledige tekst (PDF)

 

(sinds oktober 2023 niet meer verbeterd of aangevuld)

 

 

HANDVAT

PEDAGOGIEK

DIDACTIEK

MUZIEK

RELATIE

 

FLEXIBILITEIT

 

BETROUWBAARHEID EN VOORSPELBAARHEID

 

VEILIGHEID

 

 

   1

Enthousiasme /     gedrag

 

Gedrag wil iets zeggen. Wat hoort bij enthousiasme en wat bij gedragsproblemen. Hoe vlieg je dit aan.

 

Muziek triggert, ll hebben er zin in of juist niet. Uit zich in gedrag. Prikkel wordt toegebracht > gedrag.

Al bij de start van de les moet je je bewust zijn van hoe en wanneer je de “prikkel” doceert en toedient.

2

 Gedragsverwachtingen

 

Het uitspreken van wat je verwacht van een leerling als het om gedrag gaat.

 

Specifieke gedragsverwachtingen: je gaat achter het keyboard zitten en je zet je koptelefoon op en werkt voor jezelf.

Je komt terug op je plek zitten en je bent stil. Na het zingen ben je zo snel mogelijk weer stil. Ook al vind je het liedje niet zo leuk, daar gaat het nu niet om, dus je zegt het niet.

3

Hoofd Hart Handen

 

 

 

 

4

Rust in de klas

 

 

Gebruiken van bijvoorbeeld zachte stokjes, aangeven hoe te spelen, koptelefoons.

Muziek is prikkel, wat je ziet, gebruikt en hoort. Zorg ervoor dat het stil en rustig is voordat de leerlingen meteen overprikkeld zijn. Balans zoeken tussen activiteit (muziek) en de rust. De les starten in rust. Tussen activiteiten door ook rust. Rust hoeft niet helemaal stilte te betekenen maar wel alle leerlingen de kans geven dat ze het kunnen volgen.

5

Jezelf zijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Leesbaarheid

 

 

Niet teveel informatie, heldere taal gebruiken.

Muziekarrangementen, op welk niveau dan ook. Werkbladen met muziekinformatie overzichtelijk indelen, opmaken, noteren. Zoveel mogelijk hetzelfde = herkenbaarheid bij het spelen, dus makkelijker.

 

7

Visuele ondersteuning

 

Het is belangrijk dat leerlingen ook kunnen zien waar de les naartoe beweegt en wat er gaat gebeuren. Veel leerlingen hebben hier baat bij.

 

 

Op welke momenten

 

Je lesverloop op het bord zetten. Gebruik van picto’s voor zingen, luisteren, muziek maken enz.

Ook picto’s voor instrumentgebruik: waar de koptelefoon moet liggen.

8

Samenspel

 

De sfeer tijdens samenspel. Complimenten geven, gedrag sturen. 

De manier van organiseren van samenspel.

Samenspel is een belangrijk onderdeel van de muziekles en dit zou elke les in welke vorm dan ook (klappen, zingen, instrumenten) moeten voorkomen. Dit onderdeel is onderscheidend van alle vakken/activiteiten in de klas. Hiervoor heb je klassemanagemnet nodig, duidelijk gedragsverwachtingen enz.

9

Zone van naaste ontwikkeling / succeservaring

 

Goed kijken wat passend is bij elke leerling.

Hoe bied je de zone aan?

Weten wat de volgende moeilijkere stappen of juist makkelijkere stappen kunnen zijn per instrument, muzikale activiteit die je bij elk kind aanbiedt.

10

Denken in mogelijkheden

 

Als een leerling zich negatief uitlaat is het vaak een teken van onvermogen. De kunst is om dat om te zetten in wat er wel mogelijk is.

De taken zodanig aanpassen dat iets wel kan lukkenn

Weten wat de mogelijkheden zijn met instrumenten per situatie. Bijvoorbeeld wat zijn de mogelijkheden per instrument, met zingen, samenspel, enz. Ook weten wanneer een kind wel begint aan een taak maar wordt overvraagd, of ondervraagd. Welke stappen je dan kan doen om aanpassingen te doen zodat de leerling goed vooruit kan en niet afhaakt.

11

Muzikaliteit

 

 

 

 

 

Spreekt voor zich

12

Imprenting

 

 

Spel wordt gespiegeld door de leerlingen.

Bij het maken van muziek (zingen, spelen) moet je bewust zijn van het feit dat wat een leerling als eerste aanleert meestal redelijk blijvend is. Goed voordoen, goed opletten dat het goed gaat. Leerlingen met een lager niveau zijn meester in het spiegelen van gedrag, handelingen, zingen enz. Goede voorbereiding op het lied aanleren.

 

 

13

Taal/feedback

 

Klare taal, duidelijke instructie. Niet teveel taal, dat geeft teveel ruis. Concrete taal.

 

Feedback op inhoud, niet te algemeen.

 

Muziektaal die je gebruikt in de les, bijvoorbeeld aftellen, muziektermen die je gebruikt. Eenduidig gebruiken.

Feedback geven op inhoudelijke skills.

Procesbegeleiding: vertel regelmatig waar de leerlingen in het leerproces ze zijn. Vergelijken met bijvoorbeeld leren fietsen/schaatsen.

 

14

Prikkel

 

Bewust zijn van alle prikkels in het lokaal, en de omgeving. Hierop anticiperen.

 

Muziek is een prikkel. Best een grote, en daar moet je je bewust van zijn in welke dosering je deze gaat toedienen. Denk aan spelen, luisteren, ontwerpen, theorie.

 

 

15

Volume in de klas

 

Je stem, de stemmen van de leerlingen, stoelen, deuren, omgevingsgeluiden.

 

Tijdens het maken van muziek heb je te maken met volume. Er zijn veel auditief gevoelige leerlingen en daar moet je je bewust van zijn. Weet hoe hard de instrumenten kunnen klinken, maar ook weten hoe dit geluid te kunnen dempen. Voorzichtig zijn met mengpaneel, volume digibord enz.

 

 

 

16

Structuur / Herhaling

 

Structuur is duidelijkheid en dat geeft veiligheid.

Structuur in de organisatie van de muziekles.

 

 

Niet alleen de structuur van de les, maar ook van de muzikale activiteiten. De herhalingen kunnen zitten in het herhalen van een lied, maar ook delen van een lied. Ook de manier van een nieuw lied aanleren.

Leerlingen vinden het fijn om nog eens te herhalen, omda ze lied goed kunnen.

 

 


 

 

De tips die uit de oefening van het woordweb zijn gekomen noem ik handvatten. Deze handvatten vormen de basis van de workshop en het naslagwerk.

 

Bij dit onderdeel heb ik geprobeerd duidelijk te maken wat er op muziek gebied specifiek geldt. Als docent stuur je in de klas en maak je beslissingen tijdens de les.  Vaak zijn deze aansturingen een combinatie van pedagogische en didactische handelingen die de docent tijdens de muziekles integreert met de muziek-inhouden. 

 

Bij de muziekles komt daar nog iets extra's bij kijken. Bijvoorbeeld de emotie die een lied kan oproepen heb je als docent in de juiste banen te leiden. Of bepaalde impulsen van leerlingen begeleid je zodat de boel niet 'ontploft' in een les. Juist in het speciaal (basis) onderwijs zijn dit de momenten dat je hierop voorbereid moet zijn, en weet of aanvoelt hoe je hierop kunt reageren.


Dit noem ik de muzididapedagogische handelingen.

 

 

muzididapedagogie

"ABSTRACTE  HANDELINGEN"


Bij alle handvatten zijn bepaalde “handelingen” die je als docent in de les doet altijd van belang en van toepassing. Het kan iets zijn waar de docent voor zorgt, bijvoorbeeld veiligheid bieden omdat ... maar ook iets dat gebeurt als gevolg van. Bijvoorbeeld door een duidelijke structuur in je les in te bouwen, en altijd dezelfde manier van noteren hebt, zorg je ervoor dat je betrouwbaar en voorspelbaar bent voor een leerling. En daarmee creëer je veiligheid

 

Jezelf zijn (authenticiteit) was één van de 16 handvatten, maar nu heb ik deze eruit gehaald. Deze komt ook aan de zijkant te staan (rechterkolom), omdat deze continu belangrijk is in de les, en vrij abstract is.

Nicole Zewald beschrijft dit als authenticiteit als een van de belangrijkste eigenschappen die een docent moet hebben. Kinderen prikken er meteen doorheen als je een rol speelt. Zeker de leerlingen van het speciaal onderwijs die hebben al zoveel meegemaakt, het is net of ze voelsprieten hebben ontwikkeld waarbij ze meteen voelen of iets betrouwbaar is of onveilig. Dit is een aanname van mij, echter heb ik in meerdere gesprekken met bijvoorbeeld collega's het hierover gehad en iedereen die ik daarover spreek herkent dit beeld. 

Luc Stevens wordt in het boek Kaïros in de klas (2023) geciteerd met zijn uitspraak: "Zonder relatie geen prestatie" (p.60). Zeker met deze doelgroep is de veiligheid ontzettend belangrijk. Om meer motivatie te creëren bij leerlingen dienen ze worden aangesproken op autonomie, competentie en relatie. Het opbouwen van een relatie is tijdens de muziekles belangrijk, zoals besproken op P2. Zeker als je als gastdocent op een school werkt, waarbij je geen enkele rol verder in het schoolsysteem speelt, zul je merken dat de relatie opbouwen moeilijk is. 


Tot slot bespreek ik het belang van flexibel zijn. Tijdens een muziekles in het s.(b.) o. kan er een storing voorkomen. Bijvoorbeeld, onlangs gaf ik les aan een v.s.o. klas, leeftijd 14, 15 jaar, leerroute 4. Bij de opstart van de dag (daarna zou de muziekles starten) was het al snel duidelijk dat een leerling niet in goeden doen was. Hij was verbaal agressief en hoe meer van hem verlangd werd dat hij zou stoppen (oftewel grenzen werden aangegeven), hoe erger de situatie werd. De leerling werd fysiek agressief en moest worden vastgepakt en ging uit de klas. Dit had een behoorlijke impact op de klas. Uiteindelijk gaf ik nog zo’n 20 minuten van de 40 les aan ongeveer 5 leerlingen, terwijl het normaal er 13 zijn. Dat betekent aanpassen van lesprogramma, aanvoelen wat de groep nodig heeft, je taal aanpassen, je tempo aanpassen. Hier moet je flexibel voor zijn. 

 

 

 

In de kern staan de 15 handvatten, daaromheen:

 

  • Veiligheid
  • Betrouwbaar
  • Voorspelbaar
  • Jezelf zijn
  • Relatie
  • Flexibel  

 

In de cirkel daaromheen staat KENNIS en KUNDE.  

 

De term "abstracte handvatten" is niet toereikend. Vanaf dit moment noem ik ze de DOORLOPENDE EIGENSCHAPPEN. 


MIJN EIGEN BEROEPSPRAKTIJK BESCHREVEN



Bij dit gedeelte van mijn onderzoek dat ik mijn eigen beroepspraktijk onder de loep neem beschrijf ik ook hoe mijn lessen en meestal uitzien. Het is belangrijk om te vermelden dat het elke les kan veranderen. Zelfs tijdens een les kan ik beslissen om op een onderdeel langer door te gaan, of om een onderdeel dat niet lekker loopt over te slaan om iets te pakken wat ik nog paraat had. Dus het klaar hebben van een plan B tijdens iedere les is ook belangrijk.



Ik heb mijn lessen langs de KLANK-VORM-BETEKENIS model gelegd. In Muziek Meester! (2015) wordt dit model behandeld en het komt voort uit een definitie van muziek:


“Muziek is in vorm gezette klank die betekenis heeft voor mensen (Wolf, 1986)

 

Daarbij valt op dat ik van het onderdeel componeren in mijn beroepspraktijk niet veel gebruik maak. Voor de komende tijd is het wel goed om na te gaan hoe dat dit komt.

De les heeft in principe vaak een dezelfde opbouw. Als eerste vind ik het belangrijk dat we weer in de goede “vibe” terecht komen. Door terug te pakken waar we de vorige keer mee bezig waren, dus herhaling, of door hetzelfde beginlied te zingen. Het ligt aan de leeftijd van de  groep en het niveau van de kinderen in hoeverre er wordt afgewisseld, of juist heel veel herhaling plaatsvindt.

 

Afscheidsliedje dat ik altijd zing bij de jongere kinderen. 

10 geboden van Lutke:

 

Lutke

 

HANDVAT

Visie Miriam beroepspraktijk  (drager) onderwijs

Aansluiting handvatten  

1

In muziekonderwijs staat de verbeeldingskracht van de leerling centraal in zijn persoonlijke urgentie om zich muzikaal te uiten. Zo kan hij door en met muziek ‘in de wereld’ komen. 

·       SAMENSPEL

 

 

++ de leerling mag reageren op de aangeboden les. Er is ruimte voor reactie en daarop wordt de les gebaseerd.

 

Door samenspel komt de leerling in de wereld. Hij ontmoet de muziek en de ander.

 

2

Muziek brengt mensen in verbinding met henzelf, de ander, de wereld en ongrijpbare schoonheid. Muziekonderwijs moet kinderen en jonge mensen daarin ondersteunen.

·       SAMENSPEL

·       GEDRAGS-VERWACHTINGEN

·       VISUELE ONDERSTEUNING

·       TAAL FEEDBACK

++ door niet alleen zelf te spelen en zingen, maar ook naar een ander te luisteren. Dit zit regelmatig in mijn lessen verwerkt. Ik kan ook ter plekke uitnodigen om alleen te zingen/spelen. Terloops of meer officieel.

 

Door samenspel komen de ll in verbinding met elkaar. Ondersteuning gebeurt door het uitspreken van gedragsverwachtingen, visueel maken, en door goede feedback en taal. 

3

Muzikaliteit is ontwikkelbaar (ontwikkelingsperspectief) en is een verzameling van veel verschillende soorten kennis, vaardigheden en attitudes.

·       ZONE NAASTE ONTWIKKELING

·       DENKEN IN MOGELIJKHEDEN

·       IMPRENTING

++ door wekelijks de lessen aan te bieden zie je de groei. De een wat meer dan de ander, en dat is prima. De groep als groep kan ook een groei doormaken.


Kijken naar wat de volgende stap van een leerling kan zijn, dus ook denken in mogelijkheden, oefenen van vaardigheden.

 

4

Elk kind is in de basis muzikaal.

·       MUZIKALITEIT

++ dat is een uitgangspunt. Ieder kind wordt muzikaliteit aangeboden.

 

Op zoek naar de muzikaliteit in de les. Niet zomaar video afspelen maar sfeer laten ontstaan. Welk niveau dan ook.

5

We accepteren/onderschrijven dat iedere leerling zich niet lineair maar cyclisch ontwikkelt. Dat leren eigenlijk een rommelig pad is.

·       DENKEN IN MOGELIJKHEDEN

·       ZONE NAASTE

++ door goed te kijken en observeren heb je als docent in de gaten wie het sneller oppikt dan een ander. Daar speel je op in. Differentiëren.

 

Door te denken in mogelijkheden kijk je naar wat een leerling wel kan.

6

We accepteren/onderschrijven dat de leerling zich zowel in een formele als informele context muzikaal ontwikkelt.

 

·       HHH

 

++ de referentiekaders van leerlingen zijn verschillend. De thuissituatie is verschillend. De culturen zijn verschillend. Het moment dat de muziekles start is het moment van geen verschil.

 

Hoofd hart en handen zijn altijd in beweging, ook buiten het klaslokaal

 

7

We accepteren/onderschrijven dat de leerling uiteindelijk bepaalt wat hij wel en niet leert. De docent nodigt en daagt hem uit om in de zone van de naaste ontwikkeling te stappen.

·       STRUCTUUR HERHALING

·       ZONE NAASTE ONTWIKKELING

++ iets afdwingen waar de leerling niet voor open staat heeft geen zin. De onderwijscontext is echter iets ingewikkelder, de druk ligt anders. Meedoen is vaak een must. Wat mij betreft doet de leerling even niet mee, mag een time-out nemen buiten het speelveld.

 

Zone: de leerling bepaalt. De docent helpt in deze zone te komen door structuur en herhaling aan te bieden, die steeds een beetje uit te breiden valt.

8

Aandacht voor de intrinsieke motivatie van de leerling is van groot belang.

·       HHH

·       ENTHOUSIASME GEDRAG

++ aansluiten op de belevingswereld is belangrijk. Vandaaruit starten om vervolgens een pad te doorlopen die je kunt kneden als docent.

 

HHH is onlosmakelijk met elkaar verbonden, als er motivatie is kun je op alle drie de gebieden aansluiten. Het herkennen van enthousiasme gebruik je om de leerling te motiveren.

9

Uit deze punten volgt dat de uitkomsten van muziekonderwijs niet uniform kunnen zijn, maar een uiting van de uniekheid van iedere leerling.

·       DENKEN IN MOGELIJKHEDEN

+ in de onderwijssetting is hier iets minder ruimte voor. Je bent verplicht met de groep, soms maar korte tijd. Soms is de groepsnorm leidend.

 

Door te denken in mogelijkheden sluit je aan bij iedere leerling op zijn niveau.

10

Muzikaal-ambachtelijke vaardigheden staan ten dienste van het uitdrukkingsvermogen van iedere unieke leerling en zijn geen losstaand doel.

·       SAMENSPEL

++ zeker. Het doel is dat de leerling plezier ervaart, talent ontdekt, zichzelf kan uitdrukken, zich gewaardeerd voelt.  

 

Muziek maken moet altijd een uitgangspunt zijn. Niet erover praten of luisteren maar doen.

10 GEBODEN


Suzan Lutke (2019) heeft het boek Als de muziek er al is. Het boek heeft ze geschreven omdat ze merkt dat de maatschappij verandert en dat de manier waarop jonge mensen met muziek in aanraking verandert. Maar het muziekonderwijs is niet veranderd.

Lutke stelt dat muziek een essentieel onderdeel is van de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Het boek is gebaseerd op de leerpsychologie van Vygotsky en legt de nadruk op de sociaal-culturele context van leren.

Lutke beschrijft tien geboden van muziekdidactiek, die dienen als leidraad voor muziekdocenten om hun lessen effectiever te maken. Deze geboden richten zich op het creëren van een veilige en stimulerende leeromgeving, het inspelen op de belevingswereld van de leerlingen, en het integreren van muziek met andere vakgebieden.

Ik herken veel van de visie van Lutke, en onderschrijf het ook. Daarom leek het me interessant om de 10 geboden naast de door mij beschreven handvatten.

In de rechterkolom beschrijf ik eerst mijn eigen visie. Daarna verklaar ik kort waarom de handvatten aansluiten op een gebod (schuin gedrukt).


Inzicht: Er zijn zeker overeenkomsten met de 10 geboden en de handvatten. Een aantal kon ik er niet aan koppelen; Rust in de klas, Prikkel, Volume in de klas. Wellicht zijn dit de handvatten die vooral op het pedagogische en voorwaardelijke stuk zitten om in het speciaal onderwijs muziekles te kunnen geven. 

 

5-3-2024

Soort school

Leerjaar-leeftijd

Uur van de dag

Aant leerlingen in de klas

Welke volwassene is aanwezig

Bijzonderheid

So PWA

 

 

 

10-11

13:00

 

Net na de lunch

10

De OA of stagaire

De vaste juf is er niet bij

 

Ik kom op dinsdagmiddag deze klas altijd lesgeven. Het is een leuke gezellige groep, en ze hebben in voorgaande schooljaren muziekles gehad van een docent van de eigen school. Sinds de herfstvakantie geef ik muziekles aan deze leerlingen. Ze hebben voor deze locatie een redelijk hoog niveau, sommigen kunnen lezen en schrijven, kloklezen enz. 

Tijdens de lunch is het in de klas gezellig `druk´, iedereen zit aan hun eigen tafel en soms staat het digibord aan met een filmpje. Net na de lunch begint de muziekles. Tijdens de lunch zit of de juf bij de klas, of een oa. Dat kan telkens iemand anders zijn. Als de muziekles start kan het zijn dat ze afwisselen ivm pauzes die de leerkrachten zelf ook houden.

Sommige leerlingen eten wat langzamer en zijn nog niet klaar met eten en/of drinken. Als ze klaar zijn moeten ze hun tafel opruimen en schoonmaken met een doekje en een spray die bij de aanrecht staan. Met als gevolg dat de leerling door de klas moet lopen. Ook kan het zijn dat er leerlingen terugkomen van de boerderij, dus de samenstelling van de klas is elke week anders, niet duidelijk voor mij in ieder geval. Ook hebben sommige leerlingen taken die tijdens de muziekles moeten worden uitgevoerd, dat kan ook verschillend zijn.

Op het moment dat de muziekles echt begon was er nog steeds een onrustige sfeer met geloop van 2 leerlingen. Het startmoment van de les had ik zelf bepaald, soms zegt een leerkracht/ oa dit. Ik was net begonnen en was aan het vertellen wat die les allemaal op de planning stond (structuur) toen op dat moment juf I.  binnen liep. Deze juf is al een paar maanden uit de running ivm een burn-out en in het kader van weer contact opbouwen met de school en werksetting komt ze af en toe naar school. Dit was de 2e keer dat ze naar school was gekomen en na de lunchpauze kwam ze haar oude klas binnen. De leerlingen reageerder erg enthousiast om haar te zien en ze begroette iedereen uitgebreid. Voor de leerlingen is het natuurlijk fijn om hun oude juf te zien, maar het kan ook verwarrend zijn. Waarom is ze weer op school, en wanneer kom je weer terug waren vragen die werden gesteld. Op een gegeven moment had juf I in de gaten dat ze de les verstoorde en wilde weer vertrekken. Ik gaf aan dat het niet erg was, want dit is een storing die wel belangrijk is, alleen waren de leerlingen er niet helemaal bij. Pas toen juf I weg was, en de oa het ook weer aangaf wat de bedoeling is ging ik de les opnieuw opstarten. Vanuit rust starten.

Op dit moment heb ik gezegd tegen de klas dat het fijn was dat we juf I weer zagen, maar dat ze nu moeten gaan focussen op de muziekles.  

HANDELINGEN MUZIEKDOCENT

       Vanuit rust starten: bewust gekozen om niet door te gaan met de les, waar ik was gebleven, maar opnieuw opgestart als ware het het begin van de les.

       Taal / feedback: proces begeleiden, benoemen wat je ziet dat er gebeurt.

       Gedragsverwachtingen: ik sprak uit wat ik van de leerlingen verwachte na de interruptie van het binnenkomen van de oude juf.

       Structuur / herhaling: door opnieuw te starten met de les gaf ik weer duidelijkheid door de vertellen wat die les ging gebeuren.

Abstract:

Flexibel, relatie met docent.

 

 

8-2-2024

Soort school

Leerjaar-leeftijd

Uur van de dag

Aantal leerlingen in de klas

Welke volwassene is aanwezig

Bijzonderheid

Gr a

 

Vso

 

 

 

14-15-16

8:50

12

Eigen leerkracht en oa komt later binnen

1e les luisteren muziek

 

2e les bw

 

3e les animals

 

De eerste les aan een VSO groep op deze school. De leerlingen hebben me vast al eens voorbij zien lopen. Al vanaf de start van het schooljaar stond vast dat ik vanaf februari aan deze klas muziekles zou gaan geven. De groepsleerkracht vroeg me een week voordat de les zou gaan starten of ik wel ervaring met de doelgroep had. Dat had ik kon ik bevestigen. Deze vraag  gaf al aan dat er wat wantrouwen, argwaan bestond vanuit hem. J gaf ook aan dat er een leerling in de klas zit die erg gevoelig is voor geluid en het misschien niet aan zou kunnen.

Vorig jaar had deze klas les van een andere gastmuziekdocent (net zoals ik) en die was er niet altijd. Ook is dat iemand waarvan ik heb horen zeggen dat hij vaak met veel geluid speelde en op het moment zelf pas iets bedacht. Hij kon dus de ene keer dit doen, en de keer daarna iets totaal anders. Dit was wat ik van tevoren wist.

Ik begon de eerste les met luisteren naar muziek. Bij dit onderdeel van de muziek kon ik al een beetje door gesprekken te voeren met leerlingen de sfeer in de klas proeven, zonder dat het meteen een te grote prikkel zou zijn. Dat de sfeer meteen veel onveiligheid zou opleveren. Ik pakte een liedje uit de top 40, Nederlandstalig, en maakte een werkblad waar niet teveel informatie op stond.

Voordat de muziekles startte was er een klassegesprek om in te leiden dat de muziekles begon. J zei tegen de klas dat hij wel dacht dat er spanning kon ontstaan. Was dat zo? Ja zeiden een paar leerlingen. Waar kan Miriam dan rekening mee houden was zijn volgende vraag. Een kwamen een paar tips, zoals iemand niet aanspreken en fysiek uit de buurt blijven. Oke, dat was wat. Het zorgde ervoor dat ik extra goed de focus had op betrouwbaar over te komen. Een van de eerste dingen die ik zei was dat ik nooit zomaar te harde muziek zou draaien en dat we er samen voor moeten zorgen. De leerling (L) die veel last heeft van harde geluiden was heel negatief toen in de les binnenkwam, maar daar ging ik niet op in. Hij zei: Oh je ziet dat deze er ook niks van kan…

Vanaf het moment dat ik de les begon heb ik rekening gehouden met de signalen uit de klas. Ik heb alleen leerlingen een beurt gegeven die hun hand opstaken en kwam niet bij ze in de buurt. Ik merkte dat de klas steeds meer openstond voor mij, doordat er steeds meer betrokkenheid van meer leerlingen kwam. Sommige leerlingen begonnen zelfs met meer informatie te geven dan alleen de antwoord op de vraag. Ondanks dat ik het zelf ook wel spannend vond (deze werd wel opgebouwd zelfs) ging deze les goed. Ook door de leerlingen serieus te nemen. Bijvoorbeeld door het geluid aan te zetten en te vragen aan de klas of het volumeniveau zo goed was voor hun. Wat ik ook steeds heb gedaan is benoemen wat ik ging doen. Op die manier structuur aangeboden en leerlingen hadden zicht op het proces. En zelfs op het einde van de les had L zijn hand opgestoken om een antwoord te geven. Top!

 

INTERVENTIES VAN DE MUZIEKDOCENT

       Authentiek/jezelf zijn: ondanks dat de start van de les veel spanning gaf heb ik wel geprobeerd om op mijn ervaring en kunnen te vertrouwen. Ik wist van eerdere situaties dat luisteren naar muziek een veilige manier van kennismaken kan zijn.

       Structuur: de werkblad gaf een duidelijke structuur en tijdens de les benoemde ik steeds wat de volgende stap was.

       Volume: ik had weinig volume in overleg met de klas gebruikt. Ook door voorinformatie.  

       Prikkel: de prikkel muziek heb ik de 1e les met mate ingezet.

       Zone/succeservaring: door inschatting aan de hand van de voorinformatie keuzes gemaakt waardoor de les prettig is verlopen.

       Geen samenspel: in deze les heeft er geen samenspel plaatsgevonden, maar wel in de 2e les.

       Visuele ondersteuning: blaadje aangepast aan overzichtelijk, leesbaarheid, foto’s in een prowise presentatie.

 

ABSTRACT

 

       Betrouwbaar: maken door te doen wat ik zeg.

       Relatie: opbouwen relatie om later de prestatie te krijgen.

       Muziek: opdracht bedenken die veel veiligheid biedt

Soort school

Leerjaar-leeftijd

Uur van de dag

Aant leerlingen in de klas

Welke volwassene is aanwezig

Bijzonderheid

SBO verrekijker

 

 

 

8-9-10

11:30

8

Docent werkt voor zichzelf.

4e les op de klokkenspel: wellerman

 

Deze klas heb ik sinds de herfstvakantie les gegeven maar dan wel om te week. Het is een leuke klas, en er zitten een paar leerlingen in met behoorlijke autisme. Een leerling kan heel veel vragen om duidelijkheid en heeft moeite zijn impuls te onderdrukken met als gevolg dat hij er vaak doorheen praat. Zodra iets moeilijk voor hem is of onduidelijk is het al snel stom en saai. Voor deze groep geldt dat de leerlingen qua intelligentie een hoog niveau hebben met maar dat ze gebaat zijn met veel structuur, duidelijkheid en kleinere stappen.

Dit was 4e les met klokkenspel. Ik wilde een nieuw lied met hun gaan spelen: Wellerman. Van dit lied is het positief dat het een enorme hit was een paar jaar geleden, en dus veel leerlingen dit liedje al goed kennen. Het eerste waar ik mee aan de slag ga is het “loopje naar benee” . Het loopje spelen is niet moeilijk (succeservaring) en het meespelen op het goede moment is de volgende stap. Dit doe ik met de gitaar. Ik neurie de melodie, speel mee op de gitaar en laat de klas meespelen met het loopje naar benee. Na een tijdje heeft iedereen het door. Eerst spelen we het langzaam en later sneller. Ook vaker achter elkaar. De sfeer wordt steeds vrolijker, en gretiger.
De stap hierna is het meespelen van het refrein, maar dit is in een ander tempo. Dit vraagt meer schakelen en dat heeft tijd nodig. Een goede begeleiding naar dit moment toe is belangrijk, anders haken leerlingen af. Daarom benoem ik tijdens het oefenen vaak dat deze fase van oefenen betekent dat het ook wel eens fout kan gaan. En dat dat erbij hoort. Denk aan de leerkuil.
Ik vroeg aan de klas bij wie het eigenlijk al best lukte. Een paar leerlingen steken hun hand omhoog. Ik vraag ze om het te laten horen. Steeds meer leerlingen laten het alleen horen. Ik speel mee met de gitaar en pas mijn spel op hun aan.
Op een gegeven moment ging de juf filmen. Een leerling vroeg of ze nog een keer mocht spelen en dat de juf dan kon opnemen. Mooi om te zien!

 

       Zone/succeservaring: iets spelen wat ze kunnen, en het was haalbaar in 1 les. Herkennen van liedjes waarbij dit mogelijk is.

       Feedback: procesbegeleiding: benoemen in welke fase van spelen ze zitten. Complimenten geven.

       Samenspel: tijdens deze les de leerlingen zelf laten spelen en oefenen maar ook samen.

       Visuele ondersteuning: op pw stonden de stappen die we zetten gevisualiseerd. Het oefenblad zo rustig en duidelijk mogelijk opgeschreven.  

 

 

 

ABSTRACT:

 

       Flexibel: veel tijd gestoken in apart spelen ipv groep samenspel wat moeilijker is.En ingaan op alleen willen spelen. Dit kost tijd, maar dit is een “gouden” moment, dus daar dan de tijd voor nemen.

 

 

7-3-2024

Soort school

Leerjaar-leeftijd

Uur van de dag

Aantal leerlingen in de klas

Welke volwassene is aanwezig

Bijzonderheid

Gr a

 

so

 

 

 

5-6-

14:00

6

Oa voor zichzelf bezig  en stagiar

Leerkacht bij de start van de les

Al het hele jaar muziek, nu 2 nieuwe ll in de klas, waarvan 1 geen nederlands spreekt, de ander zelfbepalend is.

 

Als gastdocent krijg je geen informatie mee dan soms net van tevoren. Er waren 2 nieuwe leerlingen in de klas. Een is er zelfbepalend en de ander spreekt geen Nederlands. Deze informatie kreeg ik.
De les startte maar het was erg onrustig. De zelfbepalende leerling had nabijheid nodig van een oa en werd continue gecorrigeerd. Hij greep naar zijn oren en na een tijdje kreeg hij een koptelefoon van de oa. Dit is gedrag, iets wat je ziet gebeuren, maar omdat ik deze leerling nog totaal niet kende liet ik de begeleiding op soem vlak aan de oa over. Ik gaf hem verder geen aandacht en keek hem niet aan en nodigde niet actief uit om mee te doen. Hij kreeg de ruimte om zelf “in te stappen” als hij dat kon/wilde. De klas was heel onrustig, dus ik moest flink aan de slag met klassenmanagement. Heel duidelijk zijn, stilte vragen, pas verder gaan als het rustig was. En het niet accepteren dat leerlingen iets anders doen dan ik vroeg. Vaak laat ik die laatste situatie een beetje achterwege omdat ik vind dat bij een vak als muziek er ook ruimte moet zijn voor je eigen expressie en creativiteit. Maar op zo’n moment als deze is dat geen optie, voordat je het weet wordt gedrag gespiegeld en krijg je het niet meer bijgestuurd. Ik had meer rust in de les ingebouwd, en vertrouwde op de kracht van de groep. Telkens weer terug naar de rustige situatie en heel duidelijk uitleggen wat we gingen doen en wat ik van de leerling verwachtte. Tegelijkertijd is dit een groepje waarbij de leerlingen moeite hebben met taal; zichzelf uitdrukken is erg moeilijk en teveel taal in de les werkt niet.

Op het einde van de les deed ll 1 mee op een paar momenten. En de andere leerling nodigde ik uit door een hand uit te reiken en die pakte ze. Samen hebben we de vriesdans gedanst.

 

 

 

 

       Rust: vanuit rust starten. Een paar keer in de les terug naar deze situatie. Als het chaos is kun je niet verder gaan. Dan wordt de chaos alleen maar groter.

       Uitspreken gedragsverwachtingen: het was belangrijk dat de leerlingen van tevoren te horen kregen wat er van hun verwacht werd. Zelf waren ze in deze drukke toestand daar niet toe in staat.

 

 

 

ABSTRACT

       Geen relatie geen prestatie

flexibiliteit

5-3-2024

Soort school

Leerjaar-leeftijd

Uur van de dag

Aant leerlingen in de klas

Welke volwassene is aanwezig

Bijzonderheid

So PWA

 

 

 

10-11

13:00

 

Net na de lunch

10

De OA of stagaire

De vaste juf is er niet bij

 

Ik kom op dinsdagmiddag deze klas altijd lesgeven. Het is een leuke gezellige groep, en ze hebben in voorgaande schooljaren muziekles gehad van een docent van de eigen school. Sinds de herfstvakantie geef ik muziekles aan deze leerlingen. Ze hebben voor deze locatie een redelijk hoog niveau, sommigen kunnen lezen en schrijven, kloklezen enz. 

Tijdens de lunch is het in de klas gezellig `druk´, iedereen zit aan hun eigen tafel en soms staat het digibord aan met een filmpje. Net na de lunch begint de muziekles. Tijdens de lunch zit of de juf bij de klas, of een oa. Dat kan telkens iemand anders zijn. Als de muziekles start kan het zijn dat ze afwisselen ivm pauzes die de leerkrachten zelf ook houden.

Sommige leerlingen eten wat langzamer en zijn nog niet klaar met eten en/of drinken. Als ze klaar zijn moeten ze hun tafel opruimen en schoonmaken met een doekje en een spray die bij de aanrecht staan. Met als gevolg dat de leerling door de klas moet lopen. Ook kan het zijn dat er leerlingen terugkomen van de boerderij, dus de samenstelling van de klas is elke week anders, niet duidelijk voor mij in ieder geval. Ook hebben sommige leerlingen taken die tijdens de muziekles moeten worden uitgevoerd, dat kan ook verschillend zijn.

Op het moment dat de muziekles echt begon was er nog steeds een onrustige sfeer met geloop van 2 leerlingen. Het startmoment van de les had ik zelf bepaald, soms zegt een leerkracht/ oa dit. Ik was net begonnen en was aan het vertellen wat die les allemaal op de planning stond (structuur) toen op dat moment juf I.  binnen liep. Deze juf is al een paar maanden uit de running ivm een burn-out en in het kader van weer contact opbouwen met de school en werksetting komt ze af en toe naar school. Dit was de 2e keer dat ze naar school was gekomen en na de lunchpauze kwam ze haar oude klas binnen. De leerlingen reageerder erg enthousiast om haar te zien en ze begroette iedereen uitgebreid. Voor de leerlingen is het natuurlijk fijn om hun oude juf te zien, maar het kan ook verwarrend zijn. Waarom is ze weer op school, en wanneer kom je weer terug waren vragen die werden gesteld. Op een gegeven moment had juf I in de gaten dat ze de les verstoorde en wilde weer vertrekken. Ik gaf aan dat het niet erg was, want dit is een storing die wel belangrijk is, alleen waren de leerlingen er niet helemaal bij. Pas toen juf I weg was, en de oa het ook weer aangaf wat de bedoeling is ging ik de les opnieuw opstarten. Vanuit rust starten.

Op dit moment heb ik gezegd tegen de klas dat het fijn was dat we juf I weer zagen, maar dat ze nu moeten gaan focussen op de muziekles.  

 

Daarbij zei ik tegen de klas dat ik verwachtte dat ze op hun plek gingen zitten en dat iedereen moest luisteren. Ik legde uit wat we gingen doen met de muziekles.    


HANDELINGEN MUZIEKDOCENT

       Vanuit rust starten: bewust gekozen om niet door te gaan met de les, waar ik was gebleven, maar opnieuw opgestart als ware het het begin van de les.

       Taal / feedback: proces begeleiden, benoemen wat je ziet dat er gebeurt.

       Gedragsverwachtingen: ik sprak uit wat ik van de leerlingen verwachte na de interruptie van het binnenkomen van de oude juf.

       Structuur / herhaling: door opnieuw te starten met de les gaf ik weer duidelijkheid door de vertellen wat die les ging gebeuren.

Abstract:

Flexibel, relatie met docent.

 

28-2-2024

Soort school

Leerjaar-leeftijd

Uur van de dag

Aantal leerlingen in de klas

Welke volwassene is aanwezig

Bijzonderheid

VSO PWA

 

 

 

14/15

 

5e les

11:30

ll komen uit een pauze

3

 

Meiden

Niemand

Eigenlijk de docent muziek, maar zij is ziek vandaag

 

Ik kreeg in de ochtend een bericht dat L. ziek is. Ze vroeg aan mij of ik de les wel door wilde laten gaan. Ik zag geen belemmeringen en gaf aan dat als iedereen het ermee eens is dat het voor mij geen probleem was. Wat ik wel bedacht bij mezelf is dat ik deze leerlingen nog niet goed ken, dit was de 5e les, en dat maakt mijn positie wat lastiger, omdat ik daar niks te vertellen heb in de zin van consequenties enz.

De meiden kwamen het klaslokaal binnen en ik ging met hun aan de slag. Eerst vertellen wat we gingen doen en daarna aan het werk. Het doel was om te werken aan een rap/zang partij in het Engels wat best lastig kan zijn voor hun, het was de 2e les dat we met dit nummer aan de slag gingen. Daarna keyboard spelen en vooral de samenspel oefenen. Samenspel vraagt weer andere vaardigheden en daar is tijd voor nodig.

Ik merkte wel dat EJ die normaal gesproken best veel ruimte inneemt, door veel te praten en ook voor anderen te praten, nu nog meer het woord nam. Ik moest haar afremmen, maar tegelijkertijd wilde ik ook niet dat ze het gevoel kreeg dat ze niks mocht van mij. Ze is muzikaal, dat heeft ze al laten zien en EJ houdt van een uitdaging. De opdracht wordt redelijk snel saai voor haar, omdat ze snel snapt wat ze moet doen. Dit is wel iets anders dan het ook daadwerkelijk uitvoeren in het juiste tempo, samen met anderen, en dat weet ik, maar EJ nog niet.

Ik wilde tegemoet komen aan de behoefte van EJ door haar partij moeilijker te maken, net zoals we dat ook bij een eerder liedje hebben gedaan. Ik liet EJ zelf het noteren op het blaadje terwijl ik meekeek. Ik zag dat ze op een gegeven moment een fout maakte en wees haar erop. De eerste reactie die ze dan geeft is: nee hoor, ik heb het goed en jij fout. Ik bleef rustig en probeerde het rustig duidelijk te maken dat het een andere letter moest zijn. Ook gaf ik haar de tijd en ruimte om zelf te ervaren dat het niet helemaal klopte. Gelukkig kwam ze daar vrij snel achter en was alles oke. EJ ging voor zichzelf de moeilijkere partij oefenen. Op deze manier had EJ al veel van mijn aandacht gevraagd, en ik wilde de andere 2 leerlingen niet vergeten, dus liep ik rond om bij hun oefenproces te kijken en te helpen waar nodig. Ik liet EJ bewust even zelf “aanmodderen” . Na een tijdje kondigde ik aan dat we na 2 minuten het samenspel gingen oefenen, want de tijd die ging snel, en anders kwamen we niet toe aan het samenspel gedeelte. Wat dus tijd kost om voor elkaar te krijgen.

Ik legde het oefenen stil en liet de ll hun koptelefoons uit het kb halen. Even wat onrust maar al snel liet ik merken dat dat nu niet de bedoeling is en dat we samen gaan spelen als ik tot 4 heb geteld. Eerst liet ik nog horen wat het tempo moest zijn waarin het samenspel gespeeld moest worden. Ik zei nog, we pakken een rustig tempo. Dit hield in dat ik het tempo iets langzamer pakte dan waarin het gespeeld moest worden, maar het tempo was wel zodanig hoog dat het moest leiden naar een herkenbaar geluid, en naar een soort vaststelling van spiergeheugen. Als ik het tempo veel lager zou zetten zou de klank bij deze leerlingen niet meer passen bij het eigenlijke lied, en kan het leiden naar desinteresse.
We gingen spelen. Als snel merkte ik dat de 2 andere leerlingen het goed aankonden, maar EJ niet. Ze snapte heel goed wat ze moest spelen, ze kon het in haar eigen tempo en bubbel spelen, maar nu niet met het samenspel. Opnieuw proberen. Weer ging het niet goed. Al snel kreeg ik de volle laag; “ja maar jij zei dat we in een laag tempo gingen spelen” was haar reactie. Ik merkte dat ze al hoog in haar emotie zat en voelde aan dat ik wel moest blijven bij mijn eigen doel, en niet teveel met haar mee moest gaan in verzet. Ik moest nu een grens gaan aangeven. Ik had meebewogen met haar verlangen naar meer en moeilijker, maar ik moet altijd voor de groep kiezen. Als ik het tempo zou aanpassen naar EJ dan zou ik de andere 2 tekort doen. EJ zou ook ervoor kunnen kiezen om hetzelfde te doen als de andere 2 leerlingen. In mijn reactie liet ik weten dat dit het tempo was wat we moesten oefenen, en dat ze gerust nog even met koptelefoon mocht oefenen. Maar dat wilde ze niet. Een moment later stopte EJ met spelen en liepen de tranen op haar wangen. Ik probeerde nog contact te krijgen met EJ, maar ze kapte me af en wilde niets meer zeggen of doen. Ik vroeg nog wel of ik iets voor haar kon doen en dat ik het niet fijn vond om haar verdrietig te zien. Maar dat kon niet volgens haar. De les was op dit moment ook ongeveer afgelopen en ik koos ervoor om af te ronden.

Ik ben wel meegelopen naar haar mentor om dit te vertellen. De mentor herkende dit van EJ en zei dat het vaker voorkomt en dat dit haar onvermogen was om met bepaalde situaties om te gaan.

 

HANDELINGEN MUZIEKDOCENT

       Belang succeservaring; als een leerling te snel wil en dus niet de succeservaring kan halen omdat de leerlingen dit niet zelf kan inschatten moet je dan meebewegen en haar neus laten stoten, of beschermen?

       Kijken naar mogelijkheden; de leerling kan de opdracht goed en geeft zelf aan dat ze moeilijkere opdracht wil.

       Grenzen aangeven / gedragsverwachtingen; aangegeven dat de schuld bij mij neerleggen niet de gewenste reactie is. Dat het gevolg van kiezen van een andere opdracht dan de rest van de klas een gevolg heeft.

       Zone naaste ontwikkeling ; heb ik hier aan voldaan of is dit over haar grens gegaan? Moeilijk evenwicht.

       Overvraging emotioneel; Heb ik haar gedrag van een redelijk grote mond en houding van zelfvertrouwen niet goed ingeschat? Deze leerlingen kunnen deze houding aannemen, als systeem, als overcompensatie van onkunde, faalangst enz.

       Vertrouwde basis juf was er niet, relatie is te kort, te weinig; ik kende EJ nog niet goed genoeg om in te schatten hoe “erg“ haar emotionele reactie was. Voor hetzelfde geval had ze boos kunnen worden, weg kunnen lopen. Ik kon haar dus ook niet bereiken met feedback.

 

Abstract:

Flexibel zijn: meebewegen met wensen ll, weten hoe het in je programma, lesinhoud aan te passen (muzikaliteit, didaktiek)

6-12-2023

Soort school

Leerjaar-leeftijd

Uur van de dag

Aant leerlingen in de klas

Welke volwassene is aanwezig

Bijzonderheid

 

Groote Aard

 

 

 

11-12 jaar

 

12:00

 

12

 

Oa

 

dag na Sinterklaas

 

Het is donderdag, ik ben weer op de Groote Aard. De vorige dag waren alle kinderen thuis gebleven, omdat het studiedag was. Maar ook om te kunnen spelen met de kadootjes die ze van Sinterklaas hebben gekregen. Het is een drukke tijd geweest, en een drukke week. Ik merkte al aan de eerste 2 groepen dat ze zoals gewoonlijk wel fijn meededen, maar ook snel afgeleid waren. Het valt ook niet mee om na deze 2 dagen wanneer er ook nog iets heel spannends gebeurde weer in het gareel te moeten lopen.

Om 12 uur was ik in SO 5 klas, de oudste groep van het so. De week ervoor was ik ziek geweest. De juffen hadden me gevraagd om mee te denken aan het optreden dat deze klas, net als alle andere klassen, gaan doen voor de kerstviering. Ik zelf kan er dan niet bij zijn, helaas, dus ik moet ze klaarstomen om iets te kunnen spelen, zonder mijn sturing op dat moment. Daar heb ik met deze les erbij nog 3 lessen de tijd voor. Dat is niet heel veel…  (herhaling, inoefenen, focus)

De leerlingen hebben tot nu toe denk ik ongeveer 5 lessen gehad met de xylofoons. Dus dit is nog vrij nieuw. Ik begon de les met uit te leggen van de situatie: we moeten hard werken om dit voor elkaar te krijgen. Dus een stapje buiten de zone. Maar dat gaat zeker lukken! (inschatten succeservaring haalbaar) Ik leg jullie uit wat we gaan doen. (feedback)

Nou het plan is als volgt: Last Christmas instuderen met zingen en klokkenspel. Maar dan wel alleen het refrein en meespelen met de begeleiding. Stap voor stap ga ik steeds verder. Eerst het zingen. Focussen op een paar woorden, de rest komt wel. Gelukkig is er zoals meestal wel een paar leerlingen die het al goed kunnen zingen en de rest meenemen in hun enthousiasme. Want Engels is moeilijk, en ik zie de kinderen heel voorzichtig meezingen, maar niet met zekerheid. (succeservaring). Daarna nog een paar keer, om steeds een stukje verder te komen. Ik benoem ook welke stappen ik zet, om de leerlingen te betrekken bij hun proces. (structuur)

Daarna zijn de xylofoons aan de beurt. Maar eerst zorgen dat ze de timing onder de knie krijgen, 4 tellen per noot. Dus de eerste oefening is het klappen op de 1e tel. Dat gaat goed. Ik daag ze uit om ook goed naar elkaar te luisteren.

De xylofoons worden uitgedeeld en ik vertelde wat ze ondertussen al konden gaan doen. Want op het digibord liet ik ze zien wat de opdracht was. (structuur, visuele ondersteuning, eenduidige opdracht)

Wat daarna gebeurde was heel mooi. De leerlingen deden mee, de leerlingen speelden het bijna perfect. De leerlingen die het nog een beetje lastig vonden begeleidde ik en de oa, en gingen daarna ook als een speer.

Met als gevolg: 2 stemmig in de maat meespelen, en zelfs afgewisseld met zingen. Dat is ook lastig voor hun, het schakelen tussen 2 opdrachten in 1 lied. Ook het schakelen oefende ik samen met hun en na een aantal keer herhalen ging het weer een stuk beter.

Wat een leuke les. En wat een focus van de kinderen. En wat een plezier zag ik bij hun allemaal.

 

PRAKTIJKVOORBEELDEN



Hiernaast staat een aantal praktijkvoorbeelden beschreven. Ik heb geprobeerd om deze situaties als volgt te beschrijven:



1.   Feiten van dat moment; dag, tijdstip, grootte groep, doelgroep, aantal ll in de klas, wie er verder bij aanwezig is.

2.   Het moment zelf beschreven; wat gebeurde er, wie deed wat, dus ook ikzelf.

3.   Inzoomen op welke handvatten die ik zelf heb beschreven (1e stap) ik daadwerkelijk inzet tijdens een situatie. Ik noem dit de "handeling van de docent". 



In de beschrijvingen heb ik dit op deze manier genoteerd. De eerste beschrijving is echter anders genoteerd, omdat ik op dat moment nog anders in mijn onderzoek stond.

 

Vanwege de rol die ik heb als gastdocent, plus de kwetsbaarheid heb ik ervoor gekozen om zelf deze momenten te beschrijven en niet op te nemen. Wel zijn er een aantal geluidsfragmenten van opgenomen liedjes. Deze fragmenten beschrijf ik door te vertellen hoe ze tot stand zijn gekomen en welke handelingen ik als muziekdocent daarvoor heb ingezet.

Arbeiden, werken en handelen (Hannah Arendt)

 

"De vita activa bestaat volgens Arendt uit een combinatie van arbeid, werk en handelen. Arbeid is het voorzien in dagelijks levensonderhoud, werk is het produceren van duurzame goederen. Handelen doen we in de gemeenschap, waar we onze stem laten horen".  (bron: Hannah Arendt - Denken over het kwaad - Filosofie Magazine)

 

Bij handeling van de docent zie ik de link naar handeling van Hannah Arendt. Hier zit de dialoog die de docent aangaat met de klas en de context. 

VOORBEELDEN VAN MATERIALEN IN DE LES 



  • Speelstuk alles op gevoel    (SBO, leeftijd 10 j)
  • Wellerman speelstuk keyboard  (VSO leeftijd 15 jaar)
  • Faded Prowise Presenter keyboard uitgelegd (VSO leeftijd 15 j)  
  • Picto's voor de Onderwijs Zorg Groep (OZG)
  • ondersteundende afbeeldingen thema dieren (so, leeftijd 5, 6, 7 jaar)

Dit lied hebben we tijdens de muziekles met en OZG (onderwijs zorg groep, laag niveau) gezongen. Een enkeling kent de woorden, de meeste kunnen het dierengeluid laten horen. De begeleiders zingen vrolijk mee. 

Picto's bij de OZG groep

Ondersteunende viusele afbeelding in Presenter van Prowise. 

Dit fragment is opgenomen tijdens een muziekles bij het v.s.o. De leerlingen oefenen hier de timing van het "loopje naar benee". Een enkeling kan he hele refrein meespelen, maar dat betekent veel en snel schakelen. Dat kan nog moeilijk zijn.  

Dezelfde groep als hierboven speelt het lied Faded. Vaak begin ik met dit lied: 

Het heeft een rustig tempo, het wordt door de leerlingen ervaren als een mooi lied, ook al is het wat ouder, en het heeft een garantie op succeservaring blijkt uit ervaring.